- 23 -
17 december 1984
De door u met gemengde gevoelens tegemoet geziene nieuwe Wet Gemeenschap
pelijke Regelingen zie ook ik met enige zorg tegemoet. Meer in het bijzonder
betreft die zorg dan de dreigende touwtrekkerij tussen twee toch volwassen
besturen, de provinciebesturen van Gelderland en Utrecht over de zogenaamde
gezondheidsregio Amersfoort. Het zou ook eventuele inpassingsproblemen van
de muziekschool kunnen betreffen. Is het college bereid in diskussies
terzake een aktieve rol op te nemen, dat wil zeggen een niet-afwachtende rol?
Met betrekking tot de politie, mijnheer de voorzitter, dreigt de situatie te
ontstaan, dat het gemeentebestuur wel tevreden is met de politie, maar de
politie niet met het gemeentebestuur. Ik begrijp dat, hoezeer de politie in
haar begroting elementen zal terugvinden die aangeven, dat er van bestuurs-
wege begrip is voor bijvoorbeeld de overurenproblematiek, essentieel is
toch nu het eindelijk openen van uitzicht op nieuwe huisvesting. De raad
zal hopelijk dezer dagen de onder de huidige omstandigheden enig redelijke
keus maken: beginnen met bouwen in 1985.
In het kader van heroverwegen en bezuinigen is het passend, ook de faktor
arbeid in beschouwing te nemen. Als je daar welbewuste besluitvorming over
moet plegen, dan gaat ook D'66 die niet uit de weg. Waar D'66 moeite mee
heeft, dat is versluierde besluitvorming op dit punt. Uit de nota van aan-
bieiding is duidelijk geworden dat, zonder dat daar ooit uitdrukkelijke
besluitvorming over aan de orde is geweest, herbezettingsgelden van de
arbeidsduurverkorting 1983) in de algemene middelen zijn verdwenen. Tegen
woordig wordt vaak gesproken over de voorbeeldfunktie van de overheid. Wat
zou u ervan vinden, mijnheer de voorzitter, als ook andere werkgevers zo
met herbezettingsmiddelen zouden omspringen? Acht het college het tegenover
het gemeentepersoneel niet correct om de post 'herbezetting arbeidsplaatsen'
alsnog in overeenstemming te brengen met het equivalent van de inmiddels
gerealiseerde arbeidsduurverkorting in zijn geheel?
Op ruimtelijk ordeningsvlak, mijnheer de voorzitter, wil ik bij twee onder
werpen stilstaan. Allereerst zijn we weer betrokken in een streekplanproce
dure. In uw reakties hert u met passende indringendheid gewezen op onderdelen
die Soest ziet als oniuist, onvolledig of ongewenst. Laten wij ook in 1985
niet aflaten in het streven naar veiligstelling van enerzijds woningbouw-
mogelijkheden, overigens zonder uitbreiding van daarvoor te bestemmen ge
bied, en anderzijds het groen houden van terreinen die dat verdienen, uit
natuurwetenschappelijk oogpunt of gewoon omdat anders de ene bebouwde kom
slechts verlaten kan worden door de andere bebouwde kom binnen te stappen.
Ik heb dan natuurlijk met name het oog op de ruimtes tussen Amersfoort en