- 33-
17 december 1984
af. Wanneer in 1985 kan ik u helaas niet zeggen, maar laten we hopen dat
het niet al te ver in het jaar wordt. De PvdA heeft een aantal opmerkingen
gemaakt, in de eerste plaats met betrekking tot een volkshuisvestingsplan.
Het is de raad bekend, dat de zaak van het volkshuisvestingsplan een paar
jaar geleden hier aan de orde is geweest, een meerderheid van de raad was
toen van mening, dat een volkshuisvestingsplan niet nodig was. Als de raad
van mening zou zijn dat intussen de situatie is gewijzigd en dat thans een
volkshuisvestingsplan op poten zou moeten worden gesteld, dan denk ik dat
dat in een volgende instantie ook door de andere frakties wel gemeld zal
kunnen worden. Wel wil ik in dit verband opmerken, dat het opstellen van
een volkshuisvestingsplan toch betekent, dat er geld aan moet worden be
steed, omdat een volkshuisvestingsplan nu eenmaal steeds aan vernieuwing
toe zal zijn. Verder, mijnheer de voorzitter, ben ik van mening -en ik
denk dat ik namens het college spreek- dat, al is er dan een volkshuisves
tingsplan, het geen woning méér zal opleveren. De praktijk heeft dat tot
op heden ook wel uitgewezen. Er zijn door de PvdA nog wat opmerkingen
gemaakt met betrekking tot de deregulering van bepaalde bouwvergunningen.
Het is bekend, dat in Den Haag op dit moment een wetsontwerp voorligt.
Wij hopen dat dit wetsontwerp snel behandeld zal worden en dat wij met
hetgeen daarin wordt vastgesteld kunnen werken en dat dat terzake van
deregulering enige zaken, ook voor ons als gemeente, wat eenvoudiger zal
maken. Mijnheer de voorzitter, de PvdA heeft nog een opmerking gemaakt
over de coördinatie op het gebied van de volkshuisvesting. Het college
is van mening, dat juist in tijden dat de contingenten teruglopen, het
van het grootste belang is, dat de coördinatie zo goed mogelijk geschiedt.
Ik ben van mening dat die coördinatie op dit moment op de juiste wijze
geschiedt, zowel binnen het ambtelijk apparaat, als met de woningbouwvereni
gingen, als ook met de hoofdingenieur direkteur van Volkshuisvesting in
Utrecht. Het feit dat er weinig contingenten beschikbaar zijn, mag natuur
lijk niet tot de conclusie leiden dat daarmee ook de coördinatie minder
zou zijn. Zoals gezegd, die coördinatie moet juist sterker zijn en is dat
ook. Mijnheer de voorzitter, ik ga verder op het terrein van verkeer en
openbaar vervoer. Er zijn enige opmerkingen gemaakt over de Koningsweg. De
zaak van de Koningsweg is onlangs in de commissie r.o. behandeld, de nota
daaromtrent. Wij hebben de opmerkingen die in de commissie bedrijven en in
de commissie r.o. zijn gemaakt nog niet, maar die zullen we binnenkort
verwerken en dan komen we vanzelf weer bij de commissie en later bij de
raad terug. Met betrekking tot de financiële aspekten dacht ik, dat wellicht