- 33- 26 januari 1984 Er wordt werk verschaft aan twee soester kunstenaars een reden die ook meetelt. Er zijn in de commissie waarde-oordelen uitgesproken over de ontwerpen. Ik ben van mening dat dat niet aan de orde is. Niet voor niets hebben we ook na de opheffing van de culturele commissie burgerleden van die commissie bereid gevonden om hun deskundige adviezen aan het college te blijven uitbrengen. Ik denk dat het ook aan die mensen is om dergelijke ontwerpen te bekijken. Het zou jammer zijn als door het niet beschikbaar stellen van het krediet het projekt niet door zou gaan. Ik denk dat de financiële positie van de gemeente zodanig is, dat de toekomst van de kunst in Soest er anders heel somber uitziet. Tenslotte: uit het feit dat onze fraktie verdeeld zal stemmen, zal blijken dat de opvatting dat alle VVD-ers cultuurbarbaren zijn in ieder geval niet voor de hele fraktie opgaat. Heer BOLHUIS: Voorzitter, zou ik een voorstel van orde mogen doen? De laatste zin van het voorstel luidt: De voorzitter van ons college en wethouder Oudemans kunnen zich niet met dit voorstel verenigen. Ik zou willen dat beide heren motiveren waarom ze zich niet met dit voorstel kunnen verenigen, zodat dat bij de beschouwingen kan worden betrokken. Heer VISSER: Dat zou ik dan in beslotenheid willen aanhoren, want ik schaam mij dood voor die meningen. VOORZITTER: Het is goed om in deze tijd zorgvuldig over dit soort zaken te spreken en daarom is het ook goed om in zo'n voorstel te laten blijken dat er ook mensen zijn die er anders over denken, zodat een goede diskussie op gang kan komen. Daarvoor is het nuttig dat voor en tegen duidelijk over tafel gaan. Ik wil graag motiveren, mede namens wethouder Oudemans, waarom wij niet voor dit voorstel zijn. Wij wegen daarbij af de kosten die ermee gemoeid zijn ten opzichte van de baten die er tegenover staan. Als het dan gaat om 15.000,= die hiervoor wordt uitgegeven, dan wil dat niet zeggen dat wij niet voor uitgaven voor kunst zijn, de toekomst voor de kunst in Soest is in het geheel niet somber, want die 15.000,= mag wat ons betreft best voor andere vormen van kunst worden gebruikt. Daar kunt u een ander voorstel voor doen als dit voorstel wordt verworpen. Verder wegen wij af, niet alleen de financiële middelen van het aanbrengen die daarmee gemoeid zijn, maar ook natuurlijk van het onderhoud. U weet dat dergelijke schilder werken toch aan weersinvloeden onderhevig zijn en dat betekent dat we waarschijnlijk op een groter bedrag moeten rekenen. Dan citeer ik degenen die altijd zeggen dat je moet zorgen voor strukturele ruimte, ook in de toekomst en dan is mij dat nog niet aangegeven. Het punt waar het verder natuurlijk toch om draait is, dat wij in die afweging betrekken of wij dit een verfraaiing van de gemeente vinden. Bij kunst speelt dat aspekt zeker een rol en daarbij is iedereen vrij om zijn oordeel te geven. De heer

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1984 | | pagina 34