- 9 -
19 december 1984
Ik hoop nu dat we ook in 1985 het eerste jaar van een volledig harmonisch
bestuur zouden mogen beleven. In die zin ben ik getroffen door de onthullen
de opmerking van mijnheer Verheus met betrekking tot wethouder Menne.
Maandag heb ik gezegd dat Soest weer gewoon een financieel gezonde gemeente
is en het is merkwaardig dat de fraktie die de wethouder financiën levert,
daarvan het minst overtuigd lijkt. Ik heb niets gezegd over de verhouding
tussen de wethouder en de fraktie.
Het financiële gat dat zou ontstaan als wij onze inkomsten verlagen, struk-
tureel, dat is natuurlijk niet de bedoeling en ik heb wat dat betreft ook
niet zoveel op met de voorstellen die daartoe gedaan zijn. Ook niet omdat
de suggesties die gedaan zijn eigenlijk algemeen werken en niet doelgroep
gericht zijn. Mijn voorkeur gaat ernaar uit om een beleid te ontwikkelen
dat zich richt op de groepen die het nodig hebben.
De wethouder financiën heeft gezegd dat hij begin 1985 wil praten over de
manier waarop wij als raad met de ter beschikking komende financiële in
formatie willen omgaan, in het bijzonder met betrekking tot de tijdsplanning
voor de behandeling van de begroting en de meerjarenraming. Dat is natuurlijk
goed, maar ik vind het niet goed genoeg. Ik heb met name ook het oog gehad
op het ter bespreking krijgen in de vorm van een periodieke rapportage over
de ontwikkeling van de lopende begroting. Het moet niet mogelijk zijn dat
wij gedurende een soms vrij lange periode het zicht kwijt raken op de ont
wikkeling van de inkomstenkant en van de uitgavenkant. Ik ben ervan over
tuigd dat er andere frakties zijn in deze raad waar soortgelijke gedachten
leven. Startende ondernemers, mijnheer de voorzitter, een plan in uitwerking,
contact met een belegger. Prachtig, ik hoop alleen dat dat strookt met de
gedachte om in eerste instantie incidenteel middelen ter beschikking te
stellen. Hallen voor startende ondernemers zullen niet primair objekten
zijn waar beleggers in geïnteresseerd zijn.
Ten aanzien van de sporthal Soesterberg moet ik vaststellen, dat er een grote
mate van eensgezindheid is in deze raad over de wenselijkheid ervan. Ik hoop
dan ook dat wij bij het bespreken van de meerjarenraming daar wellicht een
gat voor kunnen vinden.
Door wethouder Oudemans is aangekondigd dat wij rekening mogen houden net
toenemende mogelijkheden aan milieuzaken aandacht te schenken. Daar zullen
deels de herbezettingsmiddelen voor worden gebruikt. In dat opzicht ligt er
ook een motie op tafel die betrekking heeft op het milieubeleidsplan. Ik
kan mij met de gedachte van het weer oppakken van het werken aan het milieu
beleidsplan volledig verenigen, maar ik vind het verdrietig dat er in de
motie staat dat wij daar een extern adviesbureau voor zouden moeten inscha-