- 23 - 13 juni 1985 werkingsverband dat zelf wil en dan heb ik er zelfs geen bezwaar tegen dat de wethouder voorzitter is, dat zien we bij de Sportstichting ook. Mevr. MEIJER: Mijnheer de voorzitter, in de commissie welzijn is alleen gezegd dat het wettelijk verplicht is, om in aanmerking te kunnen komen voor een financiële bijdrage, om een inspraakregeling te treffen. Er is niet expliciet gezegd dat het een commissie ex art. 61 zou moeten zijn. Ik ben ervan overtuigd dat het een commissie ex art. 61 moet zijn omdat die direkt invloed kan uitoefenen op de gemeenteraad. Zolang deze mensen nog geen kiesrecht hebben en zich dus niet kunnen laten vertegenwoordigen in een gemeenteraad, is dit de juiste keuze. Een commissie ex art. 62 heeft die mogelijkheid niet, die kan alleen aan B&.W melden, waardoor de gemeenteraad van een aantal zaken nooit op de hoogte zou kunnen raken. Wanneer we naar de samenstelling kijken van de commissie, dan zien we dat deze mensen alle maal uit het samenwerkingsverband komen. Nu vindt het CDA deze commissie ineens te groot, waardoor men niet goed kan funktioneren. Ik zou het een betutteling vinden van deze raad om te zeggen dat de een er uit zou moeten en de ander er in mag blijven, alleen om de commissie wat kleiner te krijgen. De mensen die er nu zitting in hebben, hebben een direkte verbinding met deze minderheden. Sluit je een van deze mensen uit, dan raakt men niet meer geïnformeerd over eikaars problematiek. Het minste wat we als raad kunnen doen is toch wel een beetje vertrouwen in de commissie hebben en daarom zal ik beslist niet afwijken van dit voorstel. Wethouder KINGMA: Mijnheer de voorzitter, de opmerkingen van mijnheer Van Brummelen dat de commissie te groot en te zwaar zou worden, zouden ook voor deze raad gehanteerd kunnen worden en toch meent de gemeentewet dat we hier met z'n 27en horen te zitten. Ook in het samenwerkingsverband heeft een be langrijk punt van overweging gevormd de omvang van het samenwerkingsverband. Tot voor enige tijd was er een samenwerkingsverband, vergelijkbaar in samenstelling met de commissie welzijnsplanning, ook qua omvang, bijge staan door een aantal taakgroepen, zoals dat bij de commissie welzijns planning ook gebeurt. Na enige jaren werken is de conclusie getrokken dat het niet zinvol was om door te gaan met de taakgroepen. Wel is gezocht naar een mogelijkheid om die waardevolle elementen uit de taakgroepen in het samenwerkingsverband te krijgen die het mogelijk maken op een zinvolle wijze over met name het minderhedenbeleid met elkaar te spreken. Dan is het gewoon een kwestie van efficiëncy en gemak om alle betrokkenen, belangrijke instel lingen met de mensen daaruit die ook daadwerkelijk voor de minderheden bezig zijn in hun dagelijks werk, om de tafel te hebben. Zo kun je op een voudige wijze direkt van gedachten wisselen en afspraken maken. Het lijkt alsof de commissie erg groot is, ook dat heeft het samenwerkingsverband

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1985 | | pagina 182