- 48 - 13 juni 1985 marktsektor in kennis gesteld van kabinetsideeën over herzieningen in de werkloosheidswetgeving, de ziektewet, de bijstand, de AOW. Veelal werd als ingangdatum 1 januari 1985 genoemd en al meer dan eens was op voorhand dui delijk, dat dan de parlementaire besluitvorming nog niet eens rond zou kunnen zijn. Al die genoemde instanties werden opgejaagd om toch maar vast de uitvoe ring van de ideeën voor te bereiden. Vele weigerden dat op de terechte over weging dat nieuw beleid pas nieuw beleid is, als het door het bevoegd orgaan is vastgesteld. En inderdaad hebben we gezien dat de nieuwe werkloosheids wetgeving er nog lang niet is, dat de ziektewetvoorstellen heel anders uitge pakt zijn en pas ingevoerd op 1 mei en dan nog alleen in de marktsektor, de voordeurdelersregeling pas op 1 juni, de AOW-operatie - na 1/1, 1/4, 1/5 - pas op 1 juni en in een heel andere vorm. Kapitalen zijn vergooid aan elkaar achterhalende voorbereidingen, ambtenaren dol, ministers die roepen dat iedereen het toch allang van tevoren wist. Dat is een verwerpelijk soort beleidsvorming, mijnheer de voorzitter. Ook de Stichting Jeugdzorg, wetend hoe omstreden het Soester welzijnsbeleid was, had geen boodschap aan wat in 1983 en de eerste 10 maanden van 1984 toekomstig beleid heette. Men wist dat daarin best een heleboel kon veranderen. Zij heeft aan bestaand beleid een boodschap. Pas op het moment dat een wijziging een feit is, is er een voor de stichting duidelijke en relevante situatie met rechtsgevolg. Ik heb voor de notulen mi jn distantie van die overwegingen van B&W dus laten vastleggen Heer VAN DEN BRAKEL: Mijnheer de voorzitter, mijn fraktie kan akkoord gaan met het standpunt van de beroepschriftencommissie. Heer BOLHUIS: Mijnheer de voorzitter, het principiële betoog dat mijnheer Pothuizen hield, kan ik volledig onderschrijven. Ik vind het jammer dat het zo is gelopen. Wethouder KINGMA: Het verzoek om een gesprek van de commissie voor de be roepschriften, met name om een aantal onduidelijkheden op te helderen, is als volgt gegaan: een nader beraad heeft geleid tot een brief van B&W waarin op een aantal punten werd ingegaan en vragen werden gesteld aan de Stichting Jeugdzorg; in de afgelopen week hebben wij om de tafel gezeten, waarbij bleek dat de stichting eerst de behandeling in de raad van dit beroepschrift wilde afwachten, alvorens men op een aantal inhoudelijke aspekten wilde terugkomen. Ik verkeer in de veronderstelling dat een korte samenvatting van dat gesprek aan de leden van de commissie voor de beroepschriften was gestuurd, want er zijn ook punten aan de orde geweest die op dit beroep schrift betrekking hadden. V00RZITTER: Ik zou dit punt willen afronden, tenzij nog iemand het woord wenst. Dan wil ik niet naar het volgende agendapunt overgaan zonder -mede

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1985 | | pagina 207