- 20 - 22 augustus 1985 erg betuttelend overkomen om in dit speciale geval de hoogte van zo'n reserve tot een hoeksteen te maken voor het al dan niet toekennen van de subsidie. De grondslag moet erin gelegen zijn: willen wij als raad de subsidie die de peuterspeelzaal gevraagd heeft in 1983, die gebaseerd was op de hoeveelheid personele kosten, geven ondanks het feit dat de stichting zijn best gedaan heeft om de personele kosten lager te maken, waarmee ze eigenlijk een voor sprong namen op de bezuinigingen die moesten worden gerealiseerd. Die diskussie moeten we voeren en niet over hoogtes van reserven e.d. want dat heeft eigenlijk met de hele probleemstelling niets te maken. Wethouder KINGMA: Voorzitter, een aantal sprekers die het eens waren met dit voorstel, hebben alle argumenten duidelijk aangegeven op grond waarvan het terecht is dat het college dit voorstel doet. Ik zal dat niet herhalen. Er zou sprake zijn geweest van het wekken van verwachtingen bij de peuter speelzalen. Als verantwoordelijk wethouder kan ik mij niet herinneren dat ik een bestuurlijk overleg heb bijgewoond waarin toezeggingen in die zin zijn gedaan. Wethouder MENNE: Voorzitter, het gaat om een verandering van een bestaande afspraak. In het verleden is aangetoond dat een verhoging van de reserve, wat het in wezen is, niet nodig is gezien het feit dat de reserve toen ook in die orde zat. De normen zijn er inderdaad niet, vandaar dat ik van mening ben dat de stichting eerst maar eens moet aantonen dat het nodig is. Op verschillende terreinen moet ik juist, in afspraak met de raad, ervoor zorgen dat de druk om te bezuinigen er blijft, dit is een vorm daarvan. Dat is wel niet zo plezierig, maar dat is de dagelijkse weg van een wethouder; die zit in zijn spreekuur elke dag mensen kort te houden. Daar moet u begrip voor hebben; zolang u mij daar geen verlof voor geeft mag ik niet ruimer zijn in het verstrekken van geldmiddelen, daar waar ze niet bewezen zijn nodig te zijn. MevrBLOMMERSVoorzitter, naar de mening van onze fraktie is wel degelijk aangetoond dat dit noodzakelijk is. Ik zie werkelijk niet in waarom de wethouder nog langer 'ijzerig' zou moeten zijn. Wat ons betreft kan hij gewoon volhartig meegaan. Heer BLOM: Voorzitter, wij zouden hiermee akkoord moeten gaan omdat in de zomervakantie de salarissen doorbetaald moeten worden, evenals verwarming - in de zomer - electriciteit e.d. Ik denk dat elke stichting daarmee ge confronteerd wordt; als dat reden is om 17.000,= extra te geven dan zijn we ver van huis. Verder zou de urgentie hier geen rol spelen, dat zouden allerlei andere zaken zijn, maar dat we het nu niet over de alternatieve besteding van dit bedrag moeten hebben. Ik denk dat we het daar in deze raad nu juist wel over moeten hebben en ik sluit mij geheel aan bij de woor-

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1985 | | pagina 229