- 20 -
19 september 1985
19. Voorstel tot vaststelling van de vergoeding over het jaar 1984 op grond van
artikel 103, 2e lid van de Lager-onderwijswet 1920.
De voorstellen 12 t/m 19 worden achtereenvolgens zonder diskussie en zonder
hoofdelijke stemming aangenomen.
20. Voorstel tot aankoop van grond nabij het Zeisterspoor van de Staat der
Nederlanden.
Heer VAN GELDER: Wij willen duidelijk aantekenen dat wij het op zich eens zijn
met de aankoop van de grond, maar dat wij tegen de inwilliging van het verzoek
van Defensie zijn om meer woningen voor Amerikanen te mogen bouwen. Dat staat
impliciet in het voorstel en ik zou duidelijk willen maken dat met name dat
aspekt niet onze instemming heeft. Wij denken dat er op termijn zal blijken
dat die ruimte beslist nodig is om woningen voor Soesterbergers te bouwen.
Ik kan mij voorstellen dat het Ministerie van Defensie daar geen medewerking
aan zal willen geven", dat gebeurt wel vaker als een gemeente iets wil dat
iemand anders geen medewerking geeft. Als wij in de gelegenheid zijn om die
medewerking t.z.t. af te dwingen, dan moeten we dat doen. Lukt ons dat niet,
dan hebben we pech gehad. Maar ik vind niet dat wij nu als raad moeten vast
stellen dat wij ook willen wat het Ministerie van Defensie wil.
Heer VISSER: U weet, mijnheer de voorzitter, dat ik tegen de aankoop van grond
ben voor het bouwen van huizen voor Amerikaanse militairen.
Heer POTHUIZEN: Niet op de overwegingen van mijnheer Visser, wel op die van
mijnheer Van Gelder maak ik dezelfde kanttekening
Heer KRIJGER: Als het dan toch principieel wordt: wij zijn juist op grond van
de overwegingen gelukkig met deze aankoop om eindelijk in Soesterberg toch
een aantal woningen te kunnen realiseren die anders weer ten kosten zouden
moeten gaan van andere posten, waaronder bijvoorbeeld de brandweer.
Heer VERHEUS: Voorzitter, de laatste woorden van mijnheer Krijger wil ik
volledig onderschrijven. Mijnheer Van Gelder ziet over het hoofd dat deze
grond eigendom van Defensie is en dat we alleen die grond voor de gemeente
kunnen verwerven -waardoor uitbreiding van woningbouw in Soesterberg moge
lijk is- wanneer wij van onze kant bereid zijn om aan de wens van Defensie
voor huisvesting van Amerikaanse militairen tegemoet te komen. Mijnheer Visser
is principieel tegen de aankoop van grond, bestemd voor woningen voor Ameri
kaanse militairen; ik denk dat mijnheer Visser ook blij geweest is toen
dezelfde Amerikaanse militairen 40 jaar geleden ons land kwamen bevrijden.
Heer VAN GELDER: Mijnheer Verheus stemt kennelijk in met de mening van het
college dat inwilliging van het verzoek de voorziening van woningen in
Soesterberg niet in gevaar brengt. Waar zijn dan die lokaties waar nog
woningen voor Soesterbergers gebouwd kunnen worden, mijnheer Verheus?
Het voorstel wordt aangenomen, met de aantekening dat mijnheer Visser ge-