- 13 -
20 december 1985
een goed funktioneren van de gemeente, in het belang van de inwoners,
want daar gaat het uiteindelijk om. Ik wens u het bereiken van deze consensus
van ganser harte toe.
Mijnheer de voorzitter, ik dank u nogmaals oprecht voor uw goede woorden,
voor uw goede wensen. Ook u, mijnheer Verheus, ik heb genoten van uw toe
spraak, en evenzeer van die van mijnheer Brunekreef en van mijnheer
NieuwenhuijzenHet doet mij deugd dat mijnheer Reeringh niet alleen aan
wezig was, zijn aanwezigheid zal toch al niet onopgemerkt zijn gebleven,
maar dat hij ook nog heeft willen spreken en veel herinneringen uit het
goede Heemstede wilde ophalen, dat doet mij deugd. De gemeente Heemstede
en de jaren die ik daar heb doorgebracht, die zijn erg goed voor mij geweest.
En het verheugt mij dat ook u, mijnheer Quarles van Ufford en ook de
huidige burgemeester van Heemstede, evenals de secretaris van Heemstede
hier aanwezig zijn. Zeker ook dat een vertegenwoordiging van het gemeente
bestuur van Haaksbergen hier naartoe heeft willen komen, doet mij erg goed.
Het is misschien niet de tijd en de plaats om langdurig stil te staan bij
de woorden van mijnheer Reeringh, maar toen ik zojuist op het programma
zag staan dat hij een korte toespraak zou houden, wist ik wat hij ter sprake
zou brengen. Maar het heeft mij goed gedaan, want hij heeft toch duidelijk
aangegeven begrepen te hebben dat er die nacht wat mis is gegaan. Ik kan
mij nog zeer wel herinneren dat ik mijn verontwaardiging geuit heb de volgen
de ochtend, vóór de B&W-vergaderingEn ik kan mij zelfs nog herinneren de
blik waarmee mijnheer Quarles mij aankeek, zo van: zo heb ik jou nog nooit
horen spreken. U bent het niet vergeten en u ziet, ik ben het ook niet ver
geten. Ik vond het alleen merkwaardig dat u mijnheer Verhalle als sigaren-
roker opvoerde, want ik meen mij toch heel goed te herinneren dat u zich
daar ook niet onschuldig aan maakte, want u zat altijd tegenover mij in het
college. Hartelijk dank voor uw goede woorden.
Mijnheer de voorzitter, ik heb in het begin van mijn toespraak gezegd dat
mijn vrouw mij vanmorgen vroeg hoe ik mij nu vandaag voelde. Ik ben dus
deze toespraak met haar begonnen, u zult mij willen toestaan dat ik hier in
het openbaar nog iets tegen haar zeg. Het is terecht, naar mijn mening, dat
u haar een plaats gegeven hebt in de vergadering naast mij, want daarmee
komt heel goed tot uitdrukking dat ik hier het werk niet alleen gedaan heb,
maar dat zij steeds naast mij stond, mij heeft gesteund, mij heeft geholpen.
Ik geef toe dat het werk nogal veel beslag op mij legde en, Jaqueline, je
hebt jouw werk en jouw programma regelmatig moeten aanpassen aan het mijne.
Maar je hebt dat altijd gedaan zonder gemor. Mijnheer Nieuwenhuijzen heeft
het treffend verwoord, je bent een goede, hartelijke, lieve vrouw. En als
ik zojuist het beeld geschetst heb dat ik mij voel als iemand die een
nieuw gebied binnen gaat trekken, dan doe ik dat vol vertrouwen, want
Ie
een
nog
ik
meer
1 ook
iw
i, ik
en
sn,
.en
le
»n
laar
1 tot
ïn,
rleggen
jmerkt
jereikt
t aantal
rijwillig
naken
ambte-
sort
t, maar
jn
i leven
3 zaken
groot
j kunnen
erlijk
aan-
n voor