- 2 -
21 maart 1985
Heer VERHEUSVoorzitter, ook in de vergadering van deze raad in februari is
door een tweetal leden van mijn fraktie tegen een dergelijk voorbereidings-
besluit gestemd. We hebben er meerdere malen in deze raad, ook bij de begro
tingsbehandeling, op geattendeerd dat het in wezen geen juiste toepassing is
van de wet op de ruimtelijke ordening, want in plaats van onder bestemmings
plannen leven we onder voorbereidingsbes lui ten. Ook nu zal mijnheer Blom
tegen dit voorstel stemmen. Nogmaals zou ik er bij het college op willen
attenderen dat het toch een vreemde situatie is dat een bepaald bestemmings
plan gedurende één of meerdere dagen, soms maanden, zonder voorbereidings-
besluit 'leeft' en de situatie van het oude bestemmingsplan dus in die periode
in werking treedt, met alle nare gevolgen die dat zou kunnen hebben wanneer
iemand op grond van dat oude bestemmingsplan iets zou willen doen binnen een
bepaald gebied. Er is al eerder gevraagd of we het tijdschema r.o. nog eens
kunnen bekijken in de commissie. Misschien is er een mogelijkheid om de
voorbereidingsbes lui ten tot het uiterste minimum te beperken, ook al omdat
er bestemmingsplannen zijn waar in feite weinig aan hoeft te worden veranderd
nog niet eens aan het plan zelf, maar aan de voorschriften. Dat moet toch
met de nodige spoed kunnen plaatsvinden, temeer omdat nu de mansterkte bij
de desbetreffende afdeling wat verruimd is. Mijn fraktie ziet met verlangen
uit naar het moment waarop de wet op de ruimtelijke ordening toegepast wordt
zoals de wetgevers dat hebben bedoeld.
Heer BEI JEN: Voorzitter, ik zou van mijnheer Blom willen weten hoe zijn
opstelling te rijmen is met het ondersteunen van de werkgelegenheidsnotitie
van het CDA. Het gaat hier bijvoorbeeld ook om een voorbereidingsbesluit op
het industrieterrein Soesterberg, daar waar het college voorwaarden moet
scheppen om de mogelijkheden voor de werkgelegenheid te behouden, danwel ?o
mogelijk de werkgelegenheid te versterken in dit gebied.
Wethouder PLOMP: Voorzitter, het college doet alles om tegemoet te komen aan
de wensen die door mijnheer Verheus zijn geuit en het college is het er mee
eens dat er moet worden voorkomen dat hier alleen maar voorbereidingsbes lui
ten gelden. Ik kan de raad toezeggen dat wij binnenkort het werkplan r.o.
in de commissie aan de orde stellen om te kijken welke bestemmingsplannen
het eerste behandeld moeten worden. Mijnheer Verheus vraagt ook of bepaalde
kleine zaken snel geregeld kunnen worden. Daar zijn we voortdurend mee bezig
maar er zijn omstandigheden die ons noodzaken om in te spelen op nieuwe
situaties, waardoor we snel bepaalde zaken van de grond willen krijgen,
hetgeen met zich mee kan brengen dat we met een voorbereidingsbesluit moeten
komen. In een aantal gevallen komen we nu eenmaal graag de burger van Soest
tegemoet, met name als het gaat om artikel 19-gevallen.