- 2 -
18 april 1985
derheid van de raad wil de toevoeging van dit projekt aan de investerings
lijst" de raad stemt ook in met de conclusie -die kunt u terugvinden op
blz. 49- "we werken dan als volgt: we maken een kredietvoorsteldat wordt
door u besproken, al of niet gewijzigd geaccepteerd, ter goedkeuring voor
gedragen aan Gedeputeerde Staten, waarna het kan worden uitgevoerd".
Mijnheer de voorzitter, het was daarom voor ons teleurstellend, dat de
korpschef van politie enige dagen daarna zijn negatief oordeel over de
behandeling van deze zaak in de raad in de pers meende te moeten publiceren.
Teleurstellend, omdat hij daarbij blijk gaf niet goed te hebben geluisterd
en de raad betichtte van iets waarmee hij door dit persbericht zelf bezig
was, namelijk demotivatie van het politiepersoneel. Uw conclusie bij de
behandeling van dat punt en de constatering die u aan het eind van deze
vergadering uitsprak, die luidde: "ik constateer dat we een nuttige, goede
vergadering hebben gehad en dat de besluitvorming goed is verlopen." was hem
blijkbaar geheel ontgaan.
Mijnheer de voorzitter, onze gezamenlijke inspanning als raad en als college
is niet voor niets geweest. We hebben nu een kredietvoorstel voor ons liggen
en stap voor stap komen we dichter bij het gewenste resultaat: een nieuw
politiebureau. Maar daarbij blijft een zorgvuldige,weloverwogen en uitgebalan
ceerde besluitvorming een eerste eis. We praten toch over een grote inves
tering, die met de grootst mogelijke zekerheid moet worden omgeven, mede omdat
vooruitgelopen wordt op een definitieve rijksbijdrage van miljoenen. Ook de
gemeentelijke gulden kan maar één keer worden uitgegeven.
Mijnheer de voorzitter, als we nu onze tevredenheid uitspreken over het tot
nu toe bereikte resultaat, wil dat niet zeggen, dat we geen enkele vraag of
opmerking meer zouden hebben. Zo is het ons opgevallen, dat in de planning
met bepaalde werkzaamheden wordt begonnen vóór de datum waarop naar ver
wachting het krediet door Gedeputeerde Staten zal zijn goedgekeurd. Dat is
in strijd met de conclusie die u zelf trok in de vergadering van 19 december,
het is ook in strijd met de wet en dat alleen zou al voldoende moeten zijn
voor het college, dat geacht wordt de wet te houden, om van dit voornemen af
te zien. We stellen dus uitdrukkelijk dat geen enkele uitgave wordt gedaan,
geen enkele verplichting wordt aangegaan, vóór het tijdstip van goedkeuring
door Gedeputeerde Staten. Overigens zal die goedkeuring van G.S. naar onze
mening niet alleen betrekking moeten hebben op het krediet, maar ook op de
planologische aspekten van zowel de nieuwbouw, als van de grond waarop het
huidige bureau staat, omdat de geraamde opbrengst van dit oude gebouw een
essentieel onderdeel uitmaakt van het krediet.
Mijnheer de voorzitter, als u hier tegenover zou stellen dat daardoor de