- 9 -
18 april 1985
dure zeer zorgvuldig gevolgd zal gaan worden.
Mevr. GREEFHORST: Mijnheer de voorzitter, de commissie kunstaankopen was
gisteren in vergadering bijeen en heeft met instemming kennisgenomen van
uw voorstel. Zij zouden graag, zoals in het verleden is gebeurd, de
contacten met de heer Lixenberg meemaken. Ik hoop dat u op deze vraag
positief antwoordt.
VOORZITTER: Mijnheer Krijger heeft herhaald dat hij ook dit voorstel op
dezelfde wijze als andere voorstellen behandeld wil zien. Dat ben ik geheel
met hem eens. Dat betekent, dat na deze uiterst zorgvuldige afweging die
in de afgelopen maanden met name heeft plaatsgevonden, naar onze mening
deze zaak inderdaad gereed is voor een besluit van de raad. Daarna zal het
worden ingediend ter goedkeuring bij G.S. Als daarbij gesteld wordt door
bijna alle frakties, dat er geen verplichtingen mogen worden aangegaan al
vorens goedkeuring door G.S. is verkregen, dan kan ik u zeggen dat het
college het daarmee eens is en daarnaar zal handelen. Dat houdt nog iets
meer in, als ik dat zeg. Hier en daar is opgemerkt dat, als onverhoopt de
meerjarenplanning met betrekking tot de politiebureaus aan zal geven dat
de regering ons daarin niet heeft opgenomen, de zaak dan moet worden stop
gezet en er eerst overleg moet worden gepleegd met de raad om te bezien
welke richting we dan eventueel zouden moeten uitgaan. Dat ben ik helemaal
met u eens, want dan moeten we echt opnieuw kijken hoe we het dan gaan doen.
Zeer kort geleden heeft contact met de Griffie in Utrecht mij geleerd, dat
G.S. door het nemen van de goedkeuringsbeslissing mag aannemen, dat de brief
van het Ministerie van Binnenlandse Zaken is afgecheckt met binnenlandse
zaken zelf door het Provinciehuis op de hardheid ervan. Dat betekent, dat
door de goedkeuring van het besluit van deze raad, die belangrijke zaak
voldoende is afgedekt door een door de wet aangestelde objektieve toezicht
houder, namelijk Gedeputeerde Staten. Hoe deze opstelling zich verhoudt
tot de planning is wel een vraag. Ik kan u meedelen, dat het Provinciehuis
mij heeft verzekerd, dat zij er alles aan zal doen om binnen twee a drie
weken te trachten de goedkeuring van G.S. te verkrijgen. Daarmee is het
mogelijk om enerzijds de gewenste volgorde van de raad te handhaven en
anderzijds de voorgenomen planning ook te kunnen uitvoeren zoals we willen.
Ik denk dat we daarom, zoals mijnheer Pothuizen zegt, nu het hoogtepunt
van de besluitvorming naderen en dat we wel degelijk verantwoord een raads
besluit kunnen nemen.
We hebben geschreven dat we met de begeleidingscommissie in overleg zullen
treden om de werkwijze gezamenlijk te kunnen afspreken. Ik ga ervan uit
dat de punten die nu naar voren gebracht zijn, dan zullen worden herhaald