29 tnei 1986 - 24- kunnen overtuigen. Wij kunnen op dit moment weinig anders doen dan met het voorstel meegaan. We zouden het college er wel aan willen houden om het overleg met de bewoners zo goed mogelijk te voeren. Daar zijn we ook niet bang voor, gehoord hebbende de twee betrokken wethouders met ieder hun standpunt daarover. Wij zouden de wethouder r.o. er wel aan willen houden dat hij het toegezegde overleg met Centraal Nederland en de overige belanghebbenden alsnog een keer terugrapporteert. Misschien kan hij daar nu een termijn aan stellen waarin wij nader kunnen vernemen of er voor de toekomst nog andere oplossingen denkbaar zijn voor de busroute over de Korte Ossendam. Overigens gaan wij met het voorstel van het college akkoord Heer POTHUIZEN; Mijnheer de voorzitter, het onmogelijke kan van niemand gevergd worden, ongewenste koppelingen moet je niet maken. Daarom heeft u mij niet horen pleiten voor uitstel van dit voorstel. Er moet inderdaad iets gebeuren. Ik wil aan u even overlaten hoe je nu moet beslissen of er nu 80.000,= of 200.000,= voor de Korte Ossendam beschikbaar gesteld moet worden. Ik heb uiteraard begrip voor de wens om nog eens te spreken met de bewoners van de Korte Ossendam. Ik denk dat het toch na de hoor zitting van 22 januari waar er ongeveer evenveel meningen waren als aanwezi gen, best verstandig is. Alleen, dat gesprek is eigenlijk met een ander doel belegd, namelijk: welke verkeersmaatregel zou je nu op de Korte Ossendat willen nemen? Ik zou dus daar niet direct onze beslissing over 120.000,= van afhankelijk willen maken. Heer VISSER: Ik handhaaf mijn voorstel, mijnheer de voorzitter, om het uit te stellen, om nog een keer met Centraal Nederland te praten en in ieder geval met gemeenteraadsleden, met de commissie, omdat ik niet over tuigd ben door de argumenten die zij op papier zetten. Mevrouw STEKELENBURG: Voorzitter, kennelijk zijn er ook binnen het college nog vragen. Als ik de ene wethouder hoor zeggen dat hij persoonlijk voor is en de ander hoor zeggen dat de ambtenaren menen dat asfalteren beter is, denk ik dat het een goede zaak is om dit voorstel toch aan te houden en opnieuw te bezien. Wethouder PLOMP: Mijnheer de voorzitter, in het algemeen is het zo dat hier een voorstel van het college ligt, met alle punten wat betreft as falteren en met betrekking tot de plek, enz. Ik constateer dat de meerder heid van de raad dit voorstel wenst te volgen. Ik constateer ook dat de raad ermee akkoord gaat, zelfs wenst, dat wij -conform onze eigen voorstelle: nog enige gesprekken voeren. Wij nemen in die gesprekken mee hetgeen wij hier in deze raad hebben meegekregen, vooral voor wat betreft de rijlaag op de Korte Ossendam. Met betrekking tot het voorgestelde uitstel constateer ik dat de meerheid van de raad geen uitstel wenst en dat stel ik zeer op prijs. Wethouder VAN LOGTENSTEIN: Voorzitter, nog twee opmerkingen, ik heb de heer Meilof en de heer Pothuizen hun verbazing uit horen spreken dat er nog overleg zou zijn. Op de tweede pagina van ons voorstel staat dat ver woord in de derde alinea. Daar staat uitdrukkelijk dat het overleg nog plaats zal moeten vinden. Wij hebben de intentie om de uitvoering ook in dat overleg te betrekken. Als ik het heb over mijn persoonlijke voorkeur, dan vind ik een klinkerbestrating een heel ander karakter hebben dan een geasfalteerde straat. Maar nogmaals, de bewoners hebben daar de laatste zeggenschap in. Wat de levensduur betreft is het over het algemeen zo, dat asfaltwegen kostbaarder zijn qua aanleg, maar een hoge levensduur hebben Klinkerbestrating zal, afhankelijk van de belasting, zo nu en dan eens

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1986 | | pagina 119