19 juni 1986
- 26 -
kregen.Ik zal kijken of u een copie kunt krijgen, Het gaat er nu om dat
de begeleidingscommissie de zaak beter moet kunnen volgen en dat is op
zichzelf een goede zaak. Daar moeten we samen nog eens even over praten.
Heer KRIJGER: Voorzitter, het wordt een spraakverwarring. Ik denk dat het
heel simpel is. De vorige raadsperiode is er een commissie benoemd voor
een groot deel bestaand uit a.b.z. mensen. In de huidige raad is a.b.z.
qua samenstelling nogal anders. Er zijn geen aanpassingen aangebracht in
de commissie begeleiding politiebureau. De werkwijze van de commissie is
niet ter discussie gesteld en daarom denk ik dat het goed is om daar even
orde op zaken te stellen. Wie zitten er nu precies in? De frakties zullen
dat opnieuw moeten aangeven. Wij hebben mensen aangewezen: wie de vorige
periode meedraaide, doet nu ook weer mee. We hebben twee disciplines vanuit
a.b.z. en financiën. Dat op een gegeven moment a.b.z. lijkt op die commissie,
wekt misverstanden. Het lijkt mij goed om apart over die commissie te gaan
praten en haar ook een rol te gaan geven zoals bedoeld werd bij het nemen
van het raadsbesluit met betrekking tot de bouw van het politiebureau.
De commissie moet snel bij elkaar kunnen komen, niet om beslissingen te
nemen, maar wel om de stappen af te spreken. Ik denk dat het heel goed
is om juist' dat de komende 14 dagen op een rijtje te gaan zetten. Als we
daarna, zoals de heer Van Logtenstein suggereert, misschien bij elkaar
moeten komen om wat dingen door te spreken, dan moet er ruimte zijn en
dan moet men weten hoe het gaat werken.
VOORZITTER: Dat is precies zoals ik er ook over denk. Het lijkt mij een
uitstekende gedachte om het zo te doen.
Heer EBBERS: Maar dan moeten we toch wel weten wie er in komen.
VOORZITTERDat is nu precies wat de heer Krijger zegt.
Heer VERHEUS: Voorzitter, ik wil toch ook nog wat duidelijkheid geven.
Ik ben na de verkiezingen en vlak na de raadsvergadering van 29 april opge
beld, waarbij men van mij wilde weten wie er vanuit onze fraktie in de
begeleidingsgroep zou gaan zitten, omdat de heer Bolhuis de raad heeft
verlaten. Ik heb toen mevrouw Greefhorst opgegeven, die nu met mij in de
deze commissie zal plaatsnemen.
VOORZITTER: Daarmee blijkt dat er dus wel wat gebeurd is. De tweede instantis
is nu aan de orde.
Mevrouw TOMASSEN: Mijnheer de voorzitter, de wethouder doet nogal badinerend
over het voorstel dat ik net gedaan heb. Ik heb die informatie telefonisch
gevraagd bij de SVEN, omdat ik de notitie over de energiebesparing zo onvoor
stelbaar vond. Daarin staat dat door de adviseur/installateur van de warmte-
technische installatie is onderzocht of gebruik kan worden gemaakt van
subsidieregelingen voor het treffen van energiebeperkende maatregelen.
"Helaas bleek die mogelijkheid niet aanwezig, de subsidieregeling is bedoeld
voor woongebouwen". Dat is natuurlijk puur onzin. Ik had van een installatet
adviseur een ander antwoord verwacht, want je kunt zo wel nagaan dat het
onzin is. Vandaar dat ik als eenvoudig raadslid de SVEN heb gebeld en me
heb laten informeren. De deskundige die ik aan de telefoon heb gehad, de
heer A. Pontowaal heeft mij gezegd dat de rijkssubsidieregeling er wel
degelijk is. Die heb ik u net gegeven en op de achterkant kunt u onder
andere lezen dat het investeringsbedrag bij bestaande gebouwen of het extra
investeringsbedrag bij nieuwbouw tenminste een bepaald bedrag excl. BTW
dient te bedragen. Er is dus geen twijfel mogelijk. Verder heeft u mijn
vraag niet beantwoord. Ik heb gevraagd of u onderzoek heeft gedaan, of