23 oktober 1986
- 16 -
het gaat erom dat binnen die periode ingespeeld wordt op behoeften. Wat
dat betreft is het dus een verruiming van de mogelijkheden om dat programma
goed uit te voeren. Wat betreft punt 6, dat willen we aanhouden omdat het
om een heel principiële zaak gaat. Zoals de heer Meilof zei: de gewenning
aan onze kant is niet noodzakelijk. Wij zijn niet onder de indruk van de
argumenten van de heer Van den Breemer. Het gaat er in deze gevallen om
dat een bijdrage geleverd wordt in kosten waar iedereen baat bij heeft
dat dat goed gebeurt. Als wij zo'n hinderwetuitvoeringsprogramma niet goed
uitvoeren, dan is iedereen daar de dupe van en ik denk dat je dan een rede
lijke bijdrage mag verwachten en dat je het niet zo moet hebben dat degene
die het eerst komt inderdaad een soort koopje heeft, terwijl het werk pre
cies hetzelfde is. Maar die discussie zullen we dan ongetwijfeld in de
volgende raad nog een keer kunnen voeren als we wel de gegevens hebben.
Heer VERHEUS: Voorzitter, wij hebben er geen probleem mee om agendapunt
5 aan te nemen. Punt 6 zou ik inderdaad willen aanhouden, ja.
Heer MEILOF: Voorzitter, bij het laatste sluit ik mij volledig aan. Het
voorstel nummer 5 vind ik uitstekend, ook met de kleine beperking op variant
I heb ik geen enkel probleem, dat is een zo kleine wijziging in de snelheid
van het afwerken van het programma dat het mij een uitstekend plan lijkt.
Daar zit nog een stukje bezuiniging in ten aanzien van de volle variant
I. Agendapunt 6 moeten we inderdaad opschuiven, lijkt mij ook.
VOORZITTER: Mijnheer Plomp, er is u gevraagd nog een kleine toezegging
te doen, met name naar mevrouw Blommers.
Wethouder PLOMP: Ja, ik kan die toezegging doen, maar ik denk dat in het
college voor wat betreft die aspecten nog met de collega moet worden ge
sproken en ik denk dat dat gesprek in het college moet plaatsvinden. Ik
constateer wel dat er toch van diverse zijden wordt gezegd dat punt 5 het
zou kunnen halen en ik zou daar erg blij mee zijn als dat lukt, waarbij
ik de toezegging doe dat in het college over die zaken die met name ook
op punt 6 betrekking hebben gesproken zal worden.opdat daar geen mis
verstanden over blijven bestaan.
Heer VAN GELDERIk zou een precisering van uw standpunt willen hebben.
Wij hebben er moeite mee om nu die besluitvorming te nemen, we vinden dat
die niet goed voorbereid is. Maar goed, wat je dan zou kunnen besluiten,
dat zou je kunnen doen. Dus met een besluitvorming vóór 5 zouden wij akkoord
gaan als we van u de expliciete toezegging krijgen dat de besluitvorming
over 5+ (laat ik dat zo even noemen) in de raad komt. Want nu kunnen we
de beslissing nemen: niet 5, maar 5+ dus de ideaal-variant, alleen nemen
we dan een beslissing zonder dekking en dat willen we niet. De gegevens
voor de dekking zijn er niet, dat is uw eigen schuld. Dat betekent dat
wij met 5 zoals die er ligt akkoord kunnen gaan als u de toezegging geeft
dat wij nog in de gelegenheid worden gesteld om over 5+ te kunnen beslissen
als het dekkingsvoorstel er wel is. Dat het dan niet afhankelijk is van
een discussie in het college, want die uitspraak willen wij als raad graag
doen.
Wethouder PLOMP: Akkoord.
VOORZITTERDan constateer ik dat de hele raad akkoord gaat met punt 5
onder deze toezeggingen. Dan hebben we toch punt 5 met z'n allen duidelijk
vastgesteld. Punt 6 gaan we aanhouden, daar komen we nog op terug.
7. Voorstel tot vaststelling van de kosten ter uitvoering van het programma