19 november 1986 - 14 - attenderen dat alles plaats heeft binnen het kader van wat in blok 3 door het college is voorgesteld, namelijk 25.000,= respectievelijk 50.000,= structureel. In dat licht kan ik de woorden van de heer Verheus wel begrijpen. VOORZITTERWe zullen ons uiterste best doen om te trachten alles in het werk te stellen. We zijn ook afhankelijk van mensen die moeten meedoen. De politieke wil is hier in de raad duidelijk aanwezig om te trachten dat in december te doen. Wij doen al het mogelijke. Het onmogelijke kost even tijd, maar we doen ons best. We zullen het zo snel mogelijk in het college behandelen en trachten u dat voorstel te doen toekomen, eventueel nagezonden. Mocht het niet lukken, dan krijgt u dat in ieder geval te horen. Heer BOERKOEL: Ik denk niet dat het juist is wat u zegt. Er ligt een motie voor en die motie geeft aan dat het in december in de raad moet. Dan kunt u niet zeggen: we doen ons uiterste best. Dan kunt u alleen maar de motie uitvoeren of niet uitvoeren. VOORZITTER: U heeft gehoord wat wij gezegd hebben aan onze kant, namelijk dat wij komen met een voorstel in december, in de decemberraad, dus tijdig. Dat betekent dat als er onverhoopt zich in de discussie in B&W omstandigheden voordoen die zorgvuldig beraad eisen, dan moeten we daar de gelegenheid voor kunnen hebben om een goed voorstel aan u te kunnen doen. U eist december in de raad en u eist een goed voorstel. Aan beide moeten we proberen te voldoen. Ik zeg u dus toe dat wij alles in het werk zullen stellen om dat te doen, maar het onmogelijke kunt u niet van ons eisen. Mevrouw BLOMMERS: Voorzitterdan zou ik toch graag de motie in stemming gebracht willen zien. VOORZITTER: De motie wordt dus door ons overgenomen, die hoef ik dan niet meer in stemming te brengen. Wethouder Plomp heeft uitdrukkelijk gezegd dat we op december aankoersen en dat doen we. Alleen, u kunt van ons niet het onmogelijke eisen. Ik stel voor de discussie af te ronden, we moeten het ook niet scherper stellen dan nodig is. Heer VAN GELDER: Daar moeten we dan ook niet toe uitgenodigd worden, voor zitter. Heer MEILOF: Het moet wel duidelijk zijn dat ik geacht wil worden tegen te hebben gestemd. De motie is niet in stemming gebracht, dus nu moet ik alsnog zeggen dat ik tegen het gegeven ben dat ook B&W dit opvoeren. VOORZITTER: Daar nemen wij kennis van. Dan stel ik nu voor de moties zoals die ingediend zijn door CDA/PvdA over de culturele minderheden 60.000,= en over de wijkaccommodatie Smits veen om die over te nemen en hetzelfde te doen met de moties van de VVD over het Dorpshuis Soesterberg en de oudere jeugd activiteiten, de werkgelegen heid en het kwijtscheldingsbeleid. Wethouder MENNE: De werkgelegenheid voor 1987. Het college stelt zich op het standpunt dat dat reeds in de begroting is opgenomen en dat daar niet nog eens 40.000,= bovenop moet komen. Heer KRIJGER: Mag ik dat toelichten, mijnheer de voorzitter, want het wordt niet goed begrepen. Wij hebben in de vorige raadsvergadering gesproken over een vorig besluit om iets te gaan doen aan stimulering werkgelegenheid. Er zijn op een gegeven moment verwachtingen gewekt en uitspraken daarover gedaan. Daarom stellen wij nu voor, kennis hebbende van het feit dat al

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1986 | | pagina 243