19 november 1 986
- 30 -
geen mis op zijn. Uiteraard zijn er bredere verbanden en de oorzaak van
de criminaliteitsstijging ligt natuurlijk veel breder. Het is ook volstrekt
duidelijk dat je probeert met de middelen die je hebt om daar zo goed mogelijk
de criminaliteit mee te bestrijden, maar dat betekent niet op voorhand
dat daarmee ook de criminaliteit is uitgebannen. Je kunt niet zeggen: nu
hebben we dit voorstel aangenomen en nu is het dus afgelopen. Jammer genoeg
is dat niet zo, dat zouden we wel willen. Ik wil er dus ook maar op wijzen
dat het inderdaad een veel bredere discussie is die in veel breder verband
kan worden gevoerd, maar ook al door de gemeente op een aantal punten gevoerd
wordt. Ik denk bijvoorbeeld, als we het hebben over vandalismebestrijding,
dat we het veel breder trekken, dan kijken we naar alle sectoren die daarbij
betrokken zijn. U weet dat we ook met de alcoholmatiging aan de gang gaan
en dat heeft ook effecten op alle mogelijke zaken die ook weer in verband
met criminaliteit kunnen worden gebracht. Kortom, er zijn voldoende aanknopings
punten. Laten we eerst maar eens het werk van de werkgroep afwachten, die
zich vooral gaat concentreren op de opdracht zoals die nu geformuleerd
is. Als we het te breed trekken dan komt er nooit een eind aan en we hebben
ook een tijdstip gesteld waarop men moet rapporteren. Dus juist om te voorkomen
dat je verzuipt in een gigantische opdracht, wat ook niet de bedoeling
van het voorstel van de politie is geweest, kunnen we later altijd nog
bekijken wat voor nevenvelden wij kunnen betreden als we op het veld waar
uw nopjes te ver in zijn doorgedrongen, niet meer uit de voeren kunnen.
Ik stel voor de motie van de heer Visser nu in stemming te brengen.
De motie wordt door de fraktie van Progressief Soest gesteund en is dus
verworpen.
Dan is nu het hoofdstuk verkeer, vervoer en waterstaat aan de orde.
Wethouder VAN LOGTENSTEIN: Voorzitter, bij dit hoofdstuk lijkt het mij
heel passend om in te gaan op een bepaald probleem dat in de afgelopen
maanden door een bepaalde coördinatie toch tot een oplossing schijnt te
komen, namelijk de wateroverlast Overhees. Het is nu zover dat wij denken
in afrondende besprekingen te zijn gekomen. Er is vandaag ook een persbericht
uitgegaan, wat inhoudt dat het vanavond in de kranten zal staan. Ik zou
het niet prettig vinden als u het uit de kranten zou moeten vernemen. Het
is maandagavond nog even in de commissie bedrijven gemeld. De gevolgen
van deze besprekingen zullen uitmonden in een raadsvoorsteleen krediet
en dan een methodiek van oplossen. Dat zal in december in B&W komen en
dan is het de bedoeling dat het een raadsvoorstel wordt voor januari 1987.
Na goedkeuring zullen wij dan in het voorjaar met de uitwerking kunnen
beginnen, zodat voor de zomer 1987 deze problematiek tot het verleden zal
kunnen behoren. Ik heb goede verwachtingen dat hetgeen nu bereikt is tot
een definitieve oplossing zal leiden, dat men zich daarin zal kunnen vinden.
De gesprekken zijn over het algemeen in een bijzonder goede sfeer verlopen,
we hebben de problematiek geschetst, oplossingen aangedragen, de techniek
van de oplossing is besproken, er zijn tekeningen overlegd, we hebben veel
contact gehad met vertegenwoordigers uit verschillende wijken. Ik denk
dat het goed is dat u dit weet. We komen zo snel mogelijk naar de commissie
met concrete, uitgewerkte voorstellen. Ik hoop dat u daar, gezien het hoge
scorepunt dat het op de wensenlijst had, zich in zult kunnen vinden.
Heer VERHEUS: Het heeft mij verbaasd, mijnheer de voorzitter, dat het college
maandagavond bij monde van wethouder Plomp zo vlotjes uit de losse pols
toegaf dat de problemen die bij rijksweg A28 nu aan het licht zijn gekomen,
in casu het gebruik van beton in plaats van asfalt, bij het college bekend
waren. Dat heeft mij hierom verbaasd omdat nu toch blijkt dat de lawaai-
belasting door het beton aanzienlijk erger is dan aanvankelijk -althans
dat moet ik aannemen- door Rijkswaterstaat vermoed werd. Had het nu niet