- 2 - 20 februari 1986 wij op kunnen maken dat twee leden van uw college een uitzondering hebben gemaakt voor dit voorstel. Dat is opmerkelijk, want normaal is dat iets dat in het raadsvoorstel wordt opgenomen. Het is nog des te opmerkelijker, omdat het pas bij een veel latere revisie van dit voorstel naar buiten is gekomen. Ik vind de procedurele gang ook wat opmerkelijk, maar desalniette min respekteer ik de meningen van de wethouders. Ik denk niet dat wij die zullen steunen, maar het voorstel initieel is voldoende duidelijk. Er zijn bepaalde mogelijkheden, BDS houdt in wat ook in de voorschriften staat. U heeft ons een gewijzigd exemplaar gegeven en artikel 15 zou nu een andere tekst moeten hebben. Ik kan alleen maar constateren dat de tekst exact dezelfde is als alle voorgaande teksten. Kan de wethouder mij uitleggen wat nu het wezenlijke verschil is tussen de gewijzigde tekst en de voorgaande tekst? In de commissie r.o. is gesproken over een bepaald perceel aan de Beukenlaa Daar is een verzoek van een van de belanghebbenden, daterend van december 19l ingewilligd. De commissie vond dat het op een andere manier had kunnen word ingewilligd, dan zou de gemeente een betere zekerheid hebben gehad over het karakter van de omgeving. Die invulling zou geweest zijn dat je het voor perceel een woonbestemming geeft en het achterperceel een bedri jfsbestemmiiJ Nu is het zo dat het totale perceel een BVE-bestemming heeft en die laat toe dat er ook aan de voorzijde een bedrijfspand kan komen. Bouwhoogte en dergelijke staan vast in de voorschriften en als je die voorschriften lees dreigt daar toch een bedrijfsmatig karakter te ontstaan, ondanks het feit het gelimiteerd is aan de categorieën 1. en 2. Ik zou de wethouder willen uitnodigen om te bezien of wij alsnog dat kunnen aanpassen, met behoud van de uitbreidingsmogelijkheden voor de betrokkene. Heer VAN DEN BRAKEL: Mijnheer de voorzitter, dit hebben wij heel duidelijk naar voren gebracht in de laatste commissie r.o. Wat deze kwestie betreft ben ik het helemaal met mijnheer Van Logtenstein eens en ik steun hetgeen hij naar voren heeft gebracht. Heer POTHUIZEN: Voorzitter, ten aanzien van de hoek Smitsweg/Veenbesstraa kan ik mij de bezwaren die geuit zijn, voorstellen. Ik kan mij ook voor stellen dat die berusten op een toch niet helemaal reële verwachting van wat je daar op dat hoekje uiteindelijk gaat krijgen. Het is niet te ver wachten dat je daar straks de Molensoos gaat zetten. Wat wij willen is planologisch de mogelijkheid open houden om daar misschien een buurthuis neer te zetten. Ik kan mij achter het aanvankelijke voorstel van het col. plaatsen Heer BEIJEN: Voorzitter, ik neem aan dat er voordat een besluit is vastgf legd en het voorstel is gedaan aan de gemeenteraad, met name met betrekk

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1986 | | pagina 27