- 21 -
20 februari 1986
nu suggereert dat degenen die nu niet afwegen, nu maar eens flink moeten
zijn. Hij draait hiermee de zaak geheel om. Wie is hier niet flink? Dat is
hij of zij die een collegeprogramma eenmaal ondertekend hebbend geen "b"
durft te zeggen. Het collegeprogramma was theoretisch, nu het om concrete
projekten gaat moet men ook "b" durven zeggen, dat is flink, mijnheer Van
Gelder
De motie van mijnheer Pothuizen die enkele maanden geleden is aangenomen
hield in dat apart over het gedeelte dat de overwinst betreft gesproken zou
worden. Mijnheer Pothuizen gaat daar eigenlijk aan voorbij door te zeggen
dat hij die 64.500,= als tekort beschouwt, waarbij al rekening gehouden
is met het gebruiken van de overwinst als onderdeel van een dekking. Dat
kan op dit moment ook nog niet.
Heer POTHUIZEN: Verder dan bespreekbaar stellen ben ik niet gegaan.
Wethouder MENNE: We hebben op dit moment nog niet vastgesteld hoeveel het
exact is, daar moeten we eerst de gelegenheid toe hebben. Ook daarin moeten
we dan afwegen met betrekking tot de besteding.
Heer VAN GELDER: Aan het begin van deze raadsperiode hebben wij in het
collegeprogramma afgesproken dat we in deze raadsperiode geen nieuwe voor
zieningen zouden gaan treffen, geen nieuwe projekten ter hand zouden nemen
of we zouden moeten kijken welke andere projekten er voor zouden moeten
wijken. Dat was op een moment dat we een gigantische bezuinigingsoperatie
voor de boeg hadden, dat we niet wisten waar de sanering van het grondbedrijf
uiteindelijk op uit zou lopen. Toen hebben we afgesproken dat we niet, ter
wijl dat proces liep, nog eens allerlei extra uitgaven struktureel zouden
toevoegen aan wat we al hadden en waarin we moesten snijden.
In de afgelopen periode hebben we gezien dat we een bedrag van bijna vijf
miljoen uit de jaarrekeningen over gehouden hebben, dat de sanering van het
grondbedrijf vijf miljoen is meegevallen. Dat kun je ook zien aan de groei
van de reservepositie van de gemeente. Wij onderschrijven nog steeds de
afspraak die we aan het begin gemaakt hebben als een volstrekt reële en
redelijke afspraak. Alleen, op dit moment is aan de orde dat een projekt,
de sporthal in Soesterberg, waarvoor we binnen de gemeentelijk budgetten
geen mogelijkheden zagen, niet door particulier initiatief gerealiseerd
kan worden, terwijl die voorziening wel hard nodig is.
Dan vragen wij ons af of je van al dat geld, dat er kennelijk méér is dan
we vier jaar geleden dachten, nie.t een stukje kan gebruiken voor dit ene
projekt. Dat heeft niets met flink-zijn te maken. Het gaat erom of je in
een praktische situatie niet eens af kunt wijken van een overigens volstrekt
reële afspraak. Het besturen van een gemeente is niet het als een computer
maar doorgaan met steeds dezelfde handelingen uitvoeren. In sommige gevallen