10 april 1986 - 22 - hebben kunnen leiden. Dat betekent echter wel dat er aanpassing moet plaats vinden, omdat de wijze waarop wij nu werken echt niet zo door kan gaan. Velen werken echt op de toppen van hun kunnen en te veel duurt te lang, er blijft te veel achter. Er zijn zaken die normaal in een paar maanden zijn af te ronden en die soms twee, drie jaar blijken te slepen, niet omdat de mensen niet willen, maar gewoon omdat het te veel is. Met deze terugblik zou ik willen afronden. We moeten ons niet op de borst slaan dat we veel hebben bereikt, maar we kunnen wel rustig zeggen dat er wat gedaan is en ik hoop dat het voorbeeld van deze raad er een is voor de volgende raad, waarin velen van u gelukkig terugkeren. Sommigen keren niet terug, daar wil ik nu bij stilstaan. De eerste die op mijn lijstje staat is de heer Van den Brakel en dat zal u niet verbazen. Ik denk dat u het zeker terecht vindt dat ik met hem begin, omdat de heer Van den Brakel zoveel jaren heeft gewerkt ten behoeve van onze gemeente, op zijn volstrekt eigen wijze. Mijnheer Van den Brakel, ik richt mij persoonlijk tot u. U heeft in de commissie bedrijven, in de beroepschriftencommissie, in de sportstichting en in al die andere werkgroepen op de u eigen wijze een bijdrage geleverd waarvoor ik groot respekt wil uitspreken. U heeft met uw mogelijkheden, vanuit uw achtergrond bijzonder veel sympathie weten op te roepen voor de wijze waarop u hier de belangen van de bevolking heeft willen behartigen. Natuurlijk komt ieder uit een politieke partij en voelt zich verbonden met die kiezers, maar u bent ook een van degenen die het algemeen belang en iedere burger heel uitdrukkelijk zag staan, waarvoor u dan het beste trachtte te bereiken. U zult ook dingen meegemaakt hebben waarvan u zegt dat het anders had gemoeten. Lang niet iedereen is na een avond vergaderen tevreden weggegaan, maar één ding is zeker, als u aan het woord was dan was het wel stil en dan luisterde iedereen, want u kon het zeer pregnant en zeer duidelijk, kort en helder zeggen. Meestal aan het eind van de diskussie, als iedereen klaar was, dan wilde u "nog even wat zeggen". Dan had u maar twee minuten nodig en wisten wij precies hoe Van den Brakel erover dacht. Vaak had hij het bij het rechte eind. Ik wil het maar eens heel duidelijk zeggen hier, omdat wij het allemaal voelen als een verlies dat u hier weggaat. Ik hoop dat u met erg veel plezier terug denkt aan deze periode en het is dan ook met erg veel genoegen dat ik u de gemeentepenning mag over handigen als dank voor wat u heeft gedaan. Er staat in geschreven: "De gemeentepenning voor de heer J.J. van den Brakel, lid van de gemeente raad van 1979 tot 1986 met dank voor de diensten aan de gemeenschap van Soest bewezen." U zult mij toestaan dan ik bij anderen wat korter stilsta, omdat er geen sprake is van 12 jaar, maar meestal van kortere periodes. Het is net al gememoreerd dat u eigenlijk onmisbaar bent, mijnheer Bolhuis, want het is nog maar de vraag hoe de diskussie van daarnet in de volgende vergadering afloopt. Er ontstaan nu zeer grote problemen in de zin van: is er nog wel een beroepschriftencommissie die het voorstel verder kan verdedigen, hoe zal het allemaal precies moeten? Dan missen wij uw advies, ook met name op het punt hoe het in formele zin moet. Ik meet u persoonlijk ook bedanken voor de adviezen die u mij op zeer plezierige wijze hier in de vergadering vaak gaf om de juiste besluitvorming te verkrijgen. Maar dat niet alleen, u blonk ook uit in financiële kennis. Wij weten natuurlijk allemaal uw achtergrond, de ervaring en de vakkennis die u in uw beroep hebt opgedaan. Desalniettemin bent u vanavond niet het enige voorbeeld van iemand die na zijn werkzame periode zijn ervaring en kennis ter beschikking wil stellen voor een aantal jaren ten behoeve van het gemeentelijk werk. Dat vind ik een voorbeeld dat navolging verdient. Dat is bijvoorbeeld ook bij de heer Oudemans het geval geweest, na zijn pensionering heeft hij nog een aantal jaren zijn ervaring beschikbaar gesteld en daar kun je als gemeente heel goed je voordeel mee doen.

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1986 | | pagina 81