21 mei 1987
- 9 -
de eventuele samenwerkingsvorm tussen de Soester Courant en de Amersfoortse
Courant. Ik kan daar op dit moment natuurlijk geen concreet antwoord op
geven, dat zouden de partijen moeten doen. Ik denk dat het zo is, vooral
in het zakenleven, dat indien er een andere situatie is ontstaan de partijen
zich min of meer makkelijker zullen voegen naar een andere situatie. Dat
is wat ik uit ervaring wel weet, dat men die keuze pas zal maken nadat
men heeft vastgesteld dat de voorkeurkeuze niet mogelijk is geworden. Dat
is nog niet de situatie en ik denk ook dat men dan nog niet het achterste
van de tong zal laten zien, als je in dat soort zaken besprekingen gaat
voeren. Dat zal makkelijker worden indien de raad mij opdracht geeft om
die keuze te onderzoeken, want dan weet men waar men aan toe is en dan
heb ik de mogelijkheid om daar concreet antwoord op te krijgen. Voordat die
duidelijkheid er is, denk ik niet dat je daar de antwoorden op krijgt die
je zou willen hebben of die je denkt te zoeken. Dat is een antwoord dat
ik u kan geven. Wat de heer Meilof betreft: u houdt uw voorstel in stand
om toch twee kanalen te gaan exploiteren.
Heer MEILOF: Nee, voorzitter, dat heb ik niet gezegd.
Wethouder VAN LOGTENSTEIN: Eén kanaal met twee kandidaten, is dat dan misschien
wat u bedoelt?
Heer MEILOF: Twee kandidaten, inderdaad.
Wethouder VAN LOGTENSTEIN: Twee kandidaten op één kanaal. We hebben gevraagd
aan onze kandidaten -dat is één van de vragen op het formulier dat u wel
kent- of ze als enige op het kanaal willen. Bij de Gooi- en Eemlander staat
daar uitdrukkelijk 'ja'. Ik kan dat begrijpen. Bij Onnes is die vraag ook
gesteld en zij antwoorden: 'bij voorkeur, deeltijd is mogelijk'. Dat is
het antwoord dat ik u moet geven.
Heer POTHUIZEN: Mijnheer Van Logtenstein, de vraag aan u is: is dat niet
achterhaald doordat er van de Gooi- en Eemlander een brief is gekomen waarin
men die uitspraak heeft genuanceerd? Ik meen mij te herinneren dat ik die
in de stukken ben tegengekomen.
Heer VAN GELDER: Diezelfde vraag wilde ik stellen, want die indruk had
ik ook.
Wethouder VAN LOGTENSTEIN: Ik heb hier die brief voor mij. Ik kan het niet
zo snel vinden, maar ik moet aannemen, als u zegt dat die bereidheid er
wel zou zijn, dat het inderdaad een vorm is geworden die je zou kunnen
onderzoeken. De vraag is dan -dan zou ik terug moeten naar de partijen-
of bij die gesplitste bediening van één kanaal beide partijen dan nog kan
didaat zijn en of beide partijen dan die investering nog willen doen.
Blijft natuurlijk over dat ik dan praat over de partij Onnes en over de
partij Gooi- en Eemlander in combinatie met de Soester Courant.
Heer VAN GELDER: Ik zou wel graag willen aantekenen dat ik het erg jammer
vind dat u kennelijk niet over alle informatie beschikt die bij de besluit
vorming relevant is.
Wethouder VAN LOGTENSTEIN: Ik heb zeker niet die indruk. Ik denk, mijnheer
Meilof, dat het antwoord dat u zocht, zojuist door mij is gegeven. De heer
Verheus sluit zich aan bij de vraagstelling van de heer Krijger, ik denk
dat dat beantwoord is. De heer Pothuizen heeft geen andere punten ingebracht
dan dat hij zegt de argumenten van het college wel met zijn argumenten
te hebben vervangen. Mevrouw Tomassen had nog de vraag of wij het Marokkaanse