25 juni 1987
- 15 -
overwegende dat het noodzakelijk is zo spoedig mogelijk te komen tot
de bouw van een nieuw gemeentehuis;
dat de plaats van het gemeentehuis is opgenomen in het ontwerp-bestemmings-
plan zuider-Eng;
dat hij de beslissing over het ontwerp-bestemmingplan zuider-Eng laat
rusten totdat het ontwikkelingsplan van de gemeente Soest in behandeling
is genomen;
dat door dit besluit de bouw van het gemeentehuis vertraging zal ondervinden
verzoekt het college van burgemeester en wethouders met klem spoedig
een ontwerp-bestemmingsplan in procedure te brengen, waardoor het mogelijk
zal zijn een nieuw gemeentehuis te bouwen langs het nieuwe gedeelte
van de Dalweg, opdat een alternatieve plaats voor het gemeentehuis
beschikbaar is indien mocht blijken dat het bestemmingsplan zuider-Eng
niet past in het ontwikkelingsplan 1974.
Ik vraag u wanneer ik deze motie heb ingediend? Kunt u dat raden?
Wethouder MENNE: Ik schat 1976, 1975.
Heer VISSER: Heel goed, deze motie heb ik ingediend in 1975. Kunt u nagaan!
Die motie werd verworpen met 21 stemmen tegen en 1 voor. In ieder geval
heb ik toen tegen mevrouw Korver gezegd dat ze er nog wel eens aan zou denken
hoe ik destijds gelijk heb gehad. En dat blijkt nu, want het is inderdaad
-de heer Van Logtenstein heeft het vanavond al gezegd- natuurlijk een bijzonder
vrolijk moment, als vanavond besloten wordt om dit gemeentehuis aan de
Dalweg te bouwen. Daarom ben ik ook erg blij met uw voorstel. Net als de
heer Verheus, een paar kanttekeningen. U kunt van mij een blanco cheque
krijgen. Wij zijn er bijzonder voor om het oude gemeentehuis te handhaven
en daar bijvoorbeeld een leuk museum in te vestigen, ik heb daar wel ideeën
over. We zien de plek niet zozeer als Brasilia, want ik denk dat er inderdaad
een zeer levendig geheel gaat ontstaan als het plein, dat u in uw hoofd
heeft, zo gecreëerd wordt als marktplein en aan de overkant kunnen ook
nog allerlei leuke dingen gebeuren waar de heer Plomp misschien wel plannen
voor heeft. De commissie "Nieuwbouw" daar zijn wij een groot voorstander
van en ik wil daar graag inzitten, al is het alleen maar om die 1%-regeling
voor het kunstwerk in de gaten te houden. Ik ben bijzonder blij met uw
brief die wij deze week hebben ontvangen waarin stond dat uw college bereid
is het advies van de commissie financiën op te volgen om de 1%-regeling
voor kunst in gang te zetten. Eén ding moet mij toch van het hart. Sinds
1975 is er alles misgegaan, we waren het nergens over eens, een heleboel
dingen gingen de ijskast in, alleen de raad zei steeds tegen elkaar: over
één ding hoeven we geen ruzie te maken, want dat staat vast en dat is de
architect. Ik betreur het dat dat niet in uw voorstel voorkomt, maar ik
hoop dat we dat in de tweede fase uitvoerig kunnen bespreken. Ik denk dat
wij moreel toch verplicht zijn om die architect te nemen, die daar ook
10 jaar geleden mee is begonnen. Dat moest mij toch van het hart. Ik vind
dat u vanavond zich toont als echte Soesters, als college. U trakteert
ons op speculaasjes en op saucijzebroodjes. Wij hebben in Soest een hele
oude bakker, die heet Van Brummelen, die schijnt als sinds 1900 bakker
te zijn. Het is weliswaar een CDA-bakker, maar hij heeft een heel oud
gebakje en dat heet Soester. Hij heeft mij vandaag verteld dat dat door
andere banketbakkers is nageaapt, die hebben er Lange Soesters van gemaakt,
met slagroom, maar er bestaat nog een echte originele Soester. Ik bied
het college, van bakker Van Brummelen, een echte Soester aan.
Heer VAN GELDER: Voorzitter, dit is een moment dat de raad gaat besluiten
-je mag aannemen dat dat zometeen wel besloten zal worden- om over te gaan
tot de bouw van een nieuw gemeentehuis. De bestaande situatie is langzamer
hand onhoudbaar geworden, als je praat over huisvesting van een organisatie.