25 juni 1987 - 18 - voor geweest, intussen heeft hij twee zetels, dus dat is dan weer een positief geluid. De heer Visser attendeert nog op de 1%-regeling. Dat zullen we dan inderdaad erbij tellen, zodat het 19,586 miljoen wordt, ongeveer. De heer Meilof zegt dat het ter plaatse geen leeg hart moet worden. Een leeg hart is een onderdeel van een lichaam. Ik denk, mijnheer Meilof dat dat inderdaad niet het geval moet zijn. Het moet ook geen stad worden in een oerwoud, geen enclave ergens, waar ook nog wat gebeurt. Er is even Brazilië ten tonele gevoerd, ik denk inderdaad dat dat allemaal niet het geval moet zijn. Dames en heren, ik denk dat het daar aan de Dalweg een volslank en gespierd lichaam zal worden met een kloppend hart. De reserveringen. Inderdaad, wij hebben reserveringen gehad, bestemmings reserveringen, allerlei reserveringen. Die zijn elk jaar voor de raad breed uitgemeten in de bijlagen. Daar hebben wij nooit geheimzinnig mee gedaan. De meerjarenplanning hebben we ernaast gelegd. Ik heb al gezegd dat dat gewoon gerealiseerd wordt en voor wat die bestemmingsreserveringen betreft, ja, er is wat vanaf geknabbeld, maar dat wil niet zeggen dat er voor niets gereserveerd is. Dat bewijst het voorstel dat het college vandaag doet wel. Heer VERHEUS: Mijnheer de voorzitter, het voorstel van de heer Van Gelder, dat is eigenlijk door de heer Visser aangezwengeld, met betrekking tot de architect, om dat in de commissie aan de orde te stellen, dat wil ik ondersteunen. Heer VISSER; Ik wil alleen nog wat tegen de heer Meilof zeggen, mijnheer de voorzitter, via u. Er is absoluut geen weg terug naar de Lange Brinkweg. Die weg is afgesloten, want een gemeentehuis aan de Lange Brinkweg dat is een monstrum, dat kan gewoon niet. Heer POTHUIZEN: Voorzitter, ik dank de heer Menne voor zijn lange toelichting, maar de vraag die ik had gesteld heeft hij niet beantwoord. Ik heb in het raadsverslag van 16 april 1981 hier de spreker Menne, toen ook als wethouder, maar van ruimtelijke ordening en daar wordt gewag gemaakt van bestemmings plannen die zijn uit te werken voor de diverse onderdelen opdat duidelijk wordt hoe het zit met én de rechtspositiekant ervan én de uiteindelijke totale kosten. Ik heb u ook gevraagd of er nu een bestemmingsplan komt en of de exploitatie van dat bestemmingsplan dan sluitend zal zijn. Heer MEILOF: Voorzitter, aan de heer Visser wil ik toch antwoorden dat een monsterlijk groot gat in de begroting toch altijd nog iets erger is dan een beschaafd monstertje aan de Lange Brinkweg. De heer Menne merkte op dat we niet voor niets gereserveerd hadden. Dat was mij ook al duidelijk en dat vind ik zelfs ook wel aangenaam, dat we nu een gemeentehuis kunnen bouwen, dat het mogelijk is. Waar het mij om gaat is, dat openheid van bestuur, meen ik, toch ook vraagt openheid van budgettering,openheid van reservering, zodat we weten waarvoor we reserveren. Nu is het natuurlijk heel leuk dat we heel veel geld kunnen besteden hieraan, maar het was misschien iets opener geweest als we daar van tevoren ook een naam aan gegeven hadden. Wethouder MENNE: Om bij het laatste te beginnen, wij hebben -zoals u gezien hebt- het grootste gedeelte uit het grondbedrijf gehaald. Het tempo van de verkopen uit het grondbedrijf maken eigenlijk voor een goed deel deze jaarlasten mogelijk. Met andere woorden, het is niet zozeer uitsluitend de reserveringen, zij het dat die natuurlijk in het grondbedrijf zaten door activiteiten. U heeft daar gelijk in, dat een algemene reserve -die ook wordt aangewend- algemeen is. Het is ook niet zo dat al eerder door de raad was gezegd middels een beleidsprogramma of op andere wijze dat die algemene reserve ergens voor bestemd moest worden. Dat was tot nog toe open, die reserve is volstrekt al of niet te gebruiken. Het is aan

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1987 | | pagina 137