25 juni 1987 - 23 - zitter van de Sportstichting als portefeuillehouder in het college met betrek king tot dat voorstel een minderheidsstandpunt heeft ingenomen. In de derde alinea van onderen staat echter dat het bestuur van de Sportstichting -en zoals de brief gesteld is zou ik daaruit moeten concluderen: inclusief de voorzitter- op het standpunt staat dat "een ambtelijke integratie in zowel formele als materiële zin in nauwe relatie staat tot de voor de toekomst te realiseren bestuurlijke structuur en derhalve eerst aan de orde dient te komen indien duidelijkheid bestaat over de bestuursstructuur waarnaar in het raadsvoorstel wordt verwezen. Immers, onderbrenging van het bij onze stichting werkzame personeel in de ambtelijke structuur tast onze verantwoordelijkheid als werkgever niet slechts formeel aan, maar betekent evenzeer dat ons bestuur geen zeggenschap meer heeft over een zeer belangrijk deel van de menskracht en de middelen en de wijze waarop die ingezet worden." Het komt mij voor dat er binnen het Sportstichtingsbestuur sprake moet zijn van een misverstand en dat de brief in die zin ook niet juist gesteld is, want wat daarin zou behoren te staan is dat de voorzitter het met die alinea niet eens is. In feite gaat dat om de voorstellen die we nu bespreken en waarvan ik toch mag aannemen dat die integraal door de portefeuillehouder worden onderschreven. In ieder geval zou binnen de gemeente niet de indruk mogen bestaan -dat geldt extern, maar ook intern- dat degene die de organisatie draagt in feite op zo'n fundamenteel punt zijn eigen voorstellen niet zou onderschrijven. Misschien zouden we daar in deze vergadering duidelijkheid over kunnen krijgen. Heer POTHUIZEN: Voorzitter, ook van deze kant lof voor het voorstel, voor de inhoud ervan en voor de wijze van totstandkoming. Er klinkt in dat voorstel en ook in de stukken die eraan ten grondslag hebben gelegen enthou siasme door en dat is een draagvlak voor verdere stappen, zowel bestuurlijk als ambtelijk. De democratie in de werkverhoudingen kan ook worden uitgebouwd bij de aanwezigheid van zo'n draagvlak en dat is een reden te meer om het voorstel te steunen. Dat doen wij dus van harte en voluit. Ik zal daarom ook niet iedere alinea van het voorstel nader beschouwen en becommentariëren, ik kies een drietal aspecten uit die ik nog even aanstip in de hoop daar een reactie op te mogen krijgen. Dat betreft het aspect positie van het milieubeheer in de ambtelijke organisatie, het aspect de organisatie van de arbeid en het aspect de kwaliteit van de organisatie. Met betrekking tct de positie van het milieubeheer in de grote sector I hebben wij al bij een paar voorgaande gelegenheden benadrukt dat waakzaamheid nodig is. We brengen onder één verantwoordelijkheid enerzijds het opstellen van richtlijnen en de vergunningverlening en anderzijds de nalevingscontrole en meer in het algemeen het bewaken van het welzijnsaspect. Dat kan natuurlijk leiden tot tegenstrijdige belangen en het is absoluut noodzakelijk dat die be wakingsfunctie onafhankelijk kan rapporteren. Als u ook dat belang onder schrijft, zou u dat kunnen visualiseren bijvoorbeeld door die sector dan ook uitdrukkelijk in naam de kenbaarheid van het milieubheer mee te geven: r.o.milieubeheer en openbare werken, of zoiets. Dan de organisatie van de arbeid; ik denk dat we vanavond een natuurlijk moment hebben om daar even bij stil te staan. Als je een nieuwe organisatie vorm geeft, dan moet je de gelegenheid te baat nemen om die, meer dan tot nu toe, zodanig in te richten dat deeltijdarbeid en arbeidsduurverkorting technisch eenvoudiger toepasbaar worden. Wat D'66 betreft is daarbij dan uitbreiding van de bedrijs- tijd van het ambtelijk apparaat in samenhang met die herinrichting zeker bespreekbaar. Honorering van die visie heeft natuurlijk wel consequenties voor de huisvesting, voor het automatiseringsbeleid misschien zelfs ook nog wel en daarom moet je dat aspect naar mijn mening niet naar een later tijdstip verschuiven. Als het de gemeente als werkgever ernst is om in te spelen op een beleid van een hogere overheid dat ook- van lagere overheden inspanningen vraagt om een betere werkgelegenheidssituatie

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1987 | | pagina 142