25 juni 1987
- 30 -
stichting en dat moment kan veranderen als daar wat dat betreft voorstellen
van het college voor zijn omdat materieel natuurlijk ook een stichting
mensen opdrachten moet kunnen geven en als mensen in dienst van twee besturen
zijn dan wordt dat voor deze mensen natuurlijk een vrij moeilijke situatie.
Een kwestie van inlijven, waar u het over heeft, daar is denk ik geen sprake
van en daar mag ook geen sprake van zijn. De heer Visser zegt ook benieuwd
te zijn hoe het straks allemaal gaat lopen. Ik denk dat met name ook de
mensen in het veld zelf, dus de diverse ambtelijke medewerkers van deze
gemeente natuurlijk ook hopen dat de zaak in het kader van de reorganisatie
zodanig loopt dat wat dat betreft ook hun werksfeer daarmee goed wordt
beïnvloed en dat met name ook de contacten met de buitenwereld daar soepeler
door zullen gaan verlopen. Wij hebben natuurlijk de intentie bij deze hele
reorganisatie om daar vooral ook naar buiten toch het een en ander van
te laten merken. Maar het moet natuurlijk ook intern tot betere coördinatie
mogelijkheden leiden. Dan zegt u nog dat het voor wat betreft het management
team niet zo zou mogen zijn dat dat managementteam een soort sluis is waar
je eerst een grote toevloed van allerlei materiaal krijgt en dat zij gaan
bepalen wanneer de sluis opengaat. Ik denk dat niet alle zaken en wellicht
de meeste zaken niet door de zeef van het magamentteam heen moeten en zullen
gaan, maar dat natuurlijk juist die delegatie aan moet geven dat men ook
bepaalde verantwoordelijkheden aan anderen kan overlaten en dat niet alles
van een handtekening van de hoogste chef zal moeten worden voorzien, waarbij
ik uitdrukkelijk aangeef dat daarover duidelijke afspraken moeten zijn
dat enerzijds niet alles via de hoogste ambtenaar zal moeten gaan, maar
dat anderzijds de delegatie natuurlijk toch ook het vertrouwen moet met
zich meegeven dat bij de vrijheden die men daar heeft -zoals dat met alle
vrijheden is- toch ook de nodige beperkingen in acht moeten worden genomen,
zeker als het zaken zijn die consequenties kunnen hebben voor hoger geplaatsten.
Of dat nu ambtelijk of bestuurlijk is, men zal zich moeten realiseren dat
men in een geheel verband werkt. Dat is een zaak die natuurlijk bij die
voortdurende controle, bij die voortdurende evaluatie en bij dat voortdurende
zelfonderzoek dat men natuurlijk moet plegen -ben ik op de juiste manier
bezig en hoe komt het over?- dat men daar rekening mee moet houden. Mijnheer
de voorzitter, ik denk dat ik in grote lijnen hiermee de zaak heb gepasseerd.
Heer VERHEUS: Mijnheer de voorzitter, ik ben met het antwoord van het college
in de persoon van de betreffende wethouder zeer tevreden, dat laat aan
duidelijkheid nauwelijks iets te wensen over. Twee opmerkingen nog. Het
idee van de heer Pothuizen over de afdeling Milieu, om dat meer reliëf te
geven in de benaming van de sector, spreekt ons wel aan. Trouwens het college
zegt zelf ook dat er wat de naam betreft nog van alles mogelijk is. Ik
heb ook begrepen dat het college het mee wil nemen. Dan een vraag naar
het college met betrekking tot het personeel dat in dienst is van de Sport
stichting. Het personeel is -als ik dat goed weet- in de zin van de pensioen
wet gewoon ambtenaar, dus rechtspositioneel zou er ten aanzien van deze
mensen weinig veranderen.
Wethouder PLOMP; Nee, dat is juist.
Heer VAN GELDER: Voorzitter, ik wil allereerst de portefeuillehouder hartelijk
danken voor het duidelijke antwoord dat hij gegeven heeft. Van de andere
kant denk ik dat dat antwoord toch wel een dissonant geeft in het punt
dat ik dacht dat bereikt was, dat er unanimiteit over deze voorstellen
is. Om nog een laatste poging te wagen om te onderzoeken Nee, ik
zal eerst zeggen wat de portefeuillehouder naar mijn gevoel geantwoord
heeft, dat heeft hij in twee instanties gedaan, hij heeft het richting
mijn adres gedaan, maar hij heeft het ook in antwoord op de vragen van
zijn fraktiegenoot de heer Krijger gedaan. Hij heeft gezegd: je moet zorg-