nr. 8
- 1 -
NOTULEN
van het verhandelde in de openbare vergadering van de raad der gemeente
Soest op donderdag 17 september 1987 te 19.30 uur.
Voorzitter de heer mr. P. Scholten, burgemeester;
Secretaris de heer W.P. de Kam.
Tegenwoordig de leden: J.A. Baks, G. Beijen, W.A. Blaauw, mevr. A. Blommers-
Biezeno, C. Boerkoel, A.W. van den Breemer, J.J. Ebbers, J. van Esseveld,
R.E. van Gelder, mevr. B.M. Gerritse-van Ee, mevr. J. Greefhorst-van
Overdam, F. Kingma, A.F.M. Krijger, R.A. van Logtenstein, mevr. A.M.
Meijer, W.R. Meilof, J.L. Menne, J.Th. Oudemans, G.A.W.G.A. Plomp,
mevr. W.A.A. Stekelenburg-Ruitenburg, H. Strietman, mevr. A.D. Tomassen-
Holsheimer, C. Verheus, J. Visser, mevr. M.J. Weidema-Woensdregt en
R. Wijmenga.
Afwezig met kennisgeving: A.E.C. Pothuizen.
VOORZITTER: Ik open de vergadering en deel u mee dat bericht van verhindering
is ontvangen van de heer Pothuizen.
Ik begin met een afwijking van de agenda, ik hoop dat dat met uw aller
instemming is. En dat weet ik bijna zeker of eigenlijk helemaal zeker dat
dat zo is, want ik wil beginnen het woord te richten tot degene die recht
tegenover mij zit, de nestor van de raad, de heer Verheus. Hij heeft niet
voor niets bloemen gekregen vandaag, want -het is algemeen bekend- 25 jaar
geleden begon hij zijn raadslidmaatschap. Mijnheer Verheus, ik heb er behoefte
aan om namens het college en uiteraard de hele raad daarbij stil te staan.
En waarom? Niet alleen vanwege het feit dat het 25 jaar geleden is dat
u een raadszetel in bezit nam en daar tot op heden op zit, maar vooral
om vast te stellen op welke wijze u dat heeft gedaan. Iemand wordt niet
voor niets nestor. In de Romeinse tijd betekende nestor tenslotte de wijze
oude raadgever, de oudste in de Romeinse senaat en daar werd naar geluisterd.
En waarom? Omdat hij ervaring, bezonken oordeel paarde met overzicht en
inzicht. Dat was toen al een opvallende positie waar een speciale titel
aan werd verbonden. Ik geloof zelfs dat de eerste die zolang in die senaat
zat ook Nestor heette en vandaar dat het de nestor geworden is. Maar,
los daarvan, het is kennelijk een functie die door de eeuwen heen, zonder
dat die in de wet genoemd is, zonder dat er ook enig recht of plicht aan
verbonden is, ontstaan is en gerespecteerd wordt. Dat is ook zo in onze
raad. Het is volstrekt duidelijk dat als er door iemand namens de hele
raad moet worden gesproken, dat u dat doet omdat u de nestor bent; niet
alleen vanwege die 25 jaar, maar omdat die andere zaken die ik net noemde
in u aanwezig zijn. Als ik u kenschets -en er zijn velen die natuurlijk
hun eigen subjectieve invalshoek hebben, maar ik hoop toch met drie woorden,
drie begrippen dat te onderstrepen- dan zijn dat naar mijn gevoel: vriendelijk
heid, vriendschappelijkheid, onbaatzuchtigheid en toewijding. Zonder nu
direct de volgorde te bepalen, zijn dat begrippen die bij mij opkomen
als ik denk aan u en uw werk en de wijze waarop u met ons omgaat. Ik citeer
de Soester Courant van deze week waarin u begint te zeggen als eerste en
daarmee kennelijk aangeeft dat u dat zeer belangrijk vindt: "In een raad,
wil een raad goed functioneren, moeten goede persoonlijke verhoudingen
zijn. Als die er zijn, dan kan van daaruit samenwerking plaatsvinden en
kan er hoor- en wederhoor zijn, dan kun je echt proberen te luisteren naar
elkaar." Ook daar maken we wel eens fouten in, ook hier in Soest en in
onze raad, maar we stellen ons dat toch als belangrijke eis en proberen
daarnaar te leven. U onderstreept dat en zegt dat belangrijk te vinden.