22 januari 1987
- 17 -
Heer EBBERS: Voorzitter, met betrekking tot de bezwaarschriften zou ik
het volgende willen opmerken. Bezwaarschrift nummer 1waarin door u is
overgenomen een wijzigingsbevoegdheid te willen geven, datzelfde heeft
u toegezegd voor bezwaarschrift nummer 3. Dat heeft volledig onze instemming.
Ik moet ualleen toch wijzen op een ander punt, namelijk bezwaarschrift
nummer 9, waarbij u op het ogenblik eigenlijk een situatie gaat legaliseren
die in de loop van een aantal jaren is ontstaan. Maar ik zou u willen vragen
hoe u datgene doet zoals het nu op de kaart is aangegeven, wat u gaat doen
met datgene wat inmiddels buiten het bebouwingsvlak van de kaart is ontstaan.
Wethouder PLOMP: Mijnheer de voorzitter, er zijn een aantal vragen gesteld.
Met betrekking tot de heer Harskamp is de vraag gesteld of, als het nieuwe
industrieterrein verder is, daar mogelijk een inpassing voor de heer Harskamp
denkbaar is. Het lijkt mij goed dat als de situatie zover is, wij proberen
op dat gebied met voorstellen naar u toe te komen om te kijken of die in
passing inderdaad mogelijk is, uiteraard aan de hand van stukken die wij
dan zullen produceren. Dus we zullen kijken of we dat positief kunnen begelei
den. Voor wat betreft de heer Van Doorn is het zo, dat u vraagt om een
bemiddelende functie. Het is u bekend dat wij al een hele tijd bezig zijn
om te kijken of wij voor de heer Van Doorn iets kunnen vinden. Ook de heer
Van Doorn zelf doet pogingen. Wij constateren voortdurend, of hij het nu
doet, of wij het doen, of dat we het samen doen, dat het buitengewoon moeilijk
is om voor hem wat te vinden. Ik denk dat het goed is om toch nog een keer
met de heer Van Doorn in contact te treden. Of wij er daarbij in zullen
slagen in een omliggende gemeente iets te vinden, weet ik niet, maar we
kunnen het nog een keer proberen. Het is echt een zaak die toch de aandacht
verdient. Voor wat betreft de opmerking die gemaakt is met betrekking tot
bezwaarschrift nummer 9, waar het gaat over een bouwperceel en een stuk
daar buiten, met name voor wat betreft dat laatste deel, een deel dat buiten
het bebouwingsperceel valt, wat we daarmee gaan doen, stel ik u voor om
dat intern even op een rijtje te zetten en daarmee in de commissie met
een voorstel te komen hoe wij omgaan met dat deel van het bezwaar nummer 9.
Heer VAN GELDER: Voorzitter, met betrekking tot Harskamp gaat de positie
bepaling van de gemeente niet helemaal de goede kant uit. Het is redelijk
om de situatie opnieuw te beoordelen indien zich met de situering van het
industrieterrein een situatie zou voordoen dat het onredelijk is dat de
heer Harskamp daar de ruimte niet krijgt die hij wil hebben. Maar het moet
natuurlijk omgekeerd niet zo zijn dat de bestemming die nu wordt voorgestaan
min of meer de toezegging wordt gedaan dat die in het kader van het indus
trieterrein wordt gerealiseerd. We moeten er rekening mee houden dat ook
nadat het industrieterrein gerealiseerd is, het nog steeds ongewenst is
om die uitbreiding daar te realiseren. Ik proefde toch een beetje dat we
nu al een stapje genomen hebben op weg naar een situering van het industrie
terrein, zodanig dat daarmee ook aan die uitbreidingswensen tegemoet kan
worden gekomen en daar willen wij dan nu vast een aantekening bij plaatsen
dat dat niet onze bedoeling is.
Heer POTHUIZEN: De opmerking die de heer Van Gelder maakt onderstreept
dat ik niet ten onrechte in eerste instantie mijn zorg over de twee kanten
die je uit kunt, heb uitgesproken. Hetgeen de wethouder heeft gezegd in
de woorden zoals ik ze heb gehoord, maakt mij inderdaad net zo ongerust
als de heer Van Gelder.
Heer EBBERS: Voorzitter, ik sluit mij daar wel bij aan.
Heer MEILOF: Ja, voorzitter, ik ben in de commissie zelf ook met dit idee
gekomen dat het een vreemde zaak zou zijn als het industrieterrein uitbreidt,