15 oktober 1987 - 18 - 20. Voorstel tot verhoging van het rioolrecht en de reinigingsheffingen, alsmede tot het invoeren van een tarief voor het huren van een douchegeiser. Mevrouw BLOMMERS: Voorzitter, zoals we al in de commissie hebben gezegd, betreuren wij het zeer dat we de tarieven niet tegelijkertijd met de begroting vaststellen. U zegt dat u al het mogelijke zult doen om dat volgend jaar te voorkomen. Dat vinden wij heel plezierig. We gaan in zoverre dan ook mee met dit voorstel, dat we geen moeite hebben met de verhogingen zoals ze hier staan, behalve met die van het rioolrecht. We vinden het niet helemaal juist dat vorig jaar, toen gesproken werd over de differentiatie van het rioolrecht, toen is er door de raad een discussie gevoerd en uiteindelijk is er besloten om niet een periode te hebben van enige jaren waarna men kwam tot een situatie waarin iedereen hetzelfde betaalde, maar dat direct te doen ingaan. Op dat moment was er dus een meeropbrengst van dat rioolrecht ten opzichte van wat u aanvankelijk had geraamd. Nu heeft u die meeropbrengst en u gaat ook nog gewoon door met die 2% verhoging. Wij vinden dat niet juist, we zouden dat met name willen behandelen bij de begroting omdat wij vinden dat als je de lasten van de burger gaat verhogen, dat je dat dan tenminste moet afwegen tegen de financiële mogelijkheden die je hebt bij zo'n begroting. Dit voorschot nemen in dit specifieke geval, waarbij u dus al een meeropbrengst had die u vorig jaar niet had kunnen ramen, daar zullen wij tegen zijn. Heer POTHUIZEN: Wij hebben net zoals mevrouw Blommers, in de commissie aangegeven dat wij het een ongelukkige gang van zaken vinden dat nu weer belastingsverhogingen vooraf gaan aan de begrotingsbehandeling. Anders dan kennelijk bij mevrouw Blommers achteraf het geval is geweest, hebben wij besloten ons bezwaar daartegen te handhaven. Wij willen geacht worden tegen gestemd te hebben. Heer VAN GELDER: Voorzitter, wij hebben bij de vorige algemene beschouwingen gezegd dat wij niet zonder meer akkoord zouden gaan met de structurele verhoging van 2%. Nu worden we geconfronteerd met uw voorstel om te verhogen op een moment dat we er niet over kunnen praten bij de begrotingsbehandeling. Dat betekent dat wij akkoord gaan met dit voorstel onder de uitdrukkelijke voorwaarde dat bij de begrotingsbehandeling ruimte is om het voorstel.terug te draaien en dat u dus nu toezegt dat die mogelijkheid er is en als dat gebeurt dat u gewoon de procedure om die verhoging in te zetten gaat terug draaien. Want er is alleen maar een technisch argument om het nu te beslissen. Als we het bij de begrotingsbehandeling zouden willen beslissen, dan zou het technisch gesproken niet meer door kunnen. Dan moet u onze instemming als volgt interpreteren: die technische maatregelen mag u nu in gang zetten, maar we behouden ons uitdrukkelijk de vrijheid voor om afhankelijk van de uitkomst van de begrotingsbehandeling nee te zeggen. Dan moet u bereid zijn om te zeggen: ja, dat hadden we afgesproken, dan draaien we dat terug. VOORZITTERAls we zó besluitvorming moeten gaan plegen, dan wordt het wel moeilijk. Heer MEILOF: Voorzitter, ik zal niet tegen dit besluit stemmen, omdat wij principieel het besluit hebben genomen om ieder jaar 2% te verhogen. Dat is een simpele afspraak waar we ons nu aan moeten houden. Om technische redenen moeten we dit nu eerder doen. Ik wil wel weer de opmerking maken dat de discussie over deze zaak terug moet komen bij de begrotingsbespreking, want onze reinigingsheffing gaat door deze verhoging van 2% van een dekking in 1987 van 61% naar 60% in 1988. Dus we gaan in ons dekkingspercentage nu achteruit met een verhoging van 2%. Dat is natuurlijk een pijnlijke zaak, het gevolg van meer afval en allerlei andere zaken. Dit is dus geen

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1987 | | pagina 215