15 oktober 1987 - 30 - ringen niet of wel te praten, want je kunt niets bewijzen, je mag eigenlijk niets zeggen. Dat heb ik dan vanavond kennelijk al teveel gedaan. Maar ik blijf volhouden dat Soest vanavond een enorme blunder maakt als we toch met een andere architect in zee gaan, die straks volgens mij niet door Soest mag lopen omdat deze hele klus zwaar besmet is. Ik ben benieuwd wat de bond van architecten, hoe deze collega's onder elkaar -dat is een leuk onderwerp voor een vakblad- hierover oordelen. Daar zal het laatste ook nog niet over gezegd zijn. De heer Menne gaat ook wijselijk niet in op mijn opmerking dat hij vanavond een ton kan verdienen. Maar dat schijnt ook helemaal niet zo belangrijk te zijn voor de heer Menne, de ijzeren wethouder van financiën, zoals hij altijd genoemd wordt. Terwijl hij hier vanavond een ton kan verdienen praat hij daar helemaal niet over, hij gaat er helemaal niet op in. Terwijl hij een architect in de arm kan nemen die hetzelfde of zelfs nog een beter resultaat kan opleveren, terwijl het allemaal goedkoper is. Daar hebben we het altijd zo over in deze raad, dat we zo voorzichtig met het geld moeten omgaan, dat we niet teveel moeten uitgeven, dat het zo verschrikkelijk is als je moet bezuinigen op jeugdwerk en op ouderenbeleid en op sportieve zaken. En je gooit zomaar even een ton over de Eng! De arrogantie waarmee dan sommige raadsleden vanavond al zeggen dat ze dat plein helemaal niet zien zitten, terwijl nog geen architect een potloodstreep op papier heeft gezet, terwijl nog niemand weet wat daar gaat gebeuren. Dan gaan nu al raadsleden zeggen dat wat in het eisenpakket staat over het plein maar geschrapt moet worden, daar moeten we toch maar vooral voorzichtig mee zijn. Om daar nu een markt op te zetten en daar een rond, leuk plein van te maken, dat moeten we toch vooral niet doen. We gaan hier gewoon al architectje zitten spelen. Heer Van GELDER: Dat was toch onderwerp van besluitvorming, mijnheer Visser? VOORZITTERWe hebben hier de goede gewoonte, mijnheer Van Gelder, dat we elkaar wel even laten uitspreken. Heer VISSER: Juist, u moet die mijnheer Van Gelder maar eens even goed de waarheid zeggen. Want juist die mijnheer Van Gelder -ik wou vanavond geen namen noemen, maar dat is dus zo'n eigenwijs mannetje- die al als een soort architect, terwijl hij zelf waarschijnlijk nog nooit een goed gebouw ooit goed bekeken heeft, want hij heeft er totaal geen verstand van. Heer VAN GELDER: Voorzitter, ik maak hier ernstig bezwaar tegen. Nu kunt u wel zeggen dat we de mensen uit moeten laten praten, maar als de heer Visser dit soort onzin uitkraamt, dan moet ik toch verzoeken hem tot de orde te roepen. VOOTZITTERIk constateerde op het moment dat u nu het woord nam, dat de heer Visser even een natuurlijk pauze in zijn betoog had en vandaar dat ik u niet onderbrak, mijnheer Van Gelder en u rustig kon spreken. Maar nu heeft u weer uw betoog afgerond en kan de heer Visser verder gaan. Heer VISSER: Juist. En dan was ik dus aan het vertellen dat er raadsleden zijn die nu al, voordat de architect wat gedaan heeft, meteen zeggen: dit moet zus, dat moet zo, we moeten met z'n allen met het gezicht naar het publiek. Nou, je zal het hoofd van de heer Pothuizen maar naar het publiek wenden! Ik bedoel maar. Voorzitter, laten we nu die architect aan het werk zetten en laten we het dan rustig bekijken allemaal. Neemt u dan in vredesnaam de goede architect, want ik blijf dus hier voorstellen vanavond -dat is een voorstel van mij- om niet met uw voorstel akkoord te gaan, maar de heer Duêrmeijer te vragen zijn taak, zijn werk af te maken dat hij ooit,

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1987 | | pagina 227