16 november 1987 - 52 - en daarnaast wordt gekeken in hoeverre bijscholing nodig is en wat daar de verschillende mogelijkheden voor zijn. Voor elke jeugdwerk-garantieplaats is er een begeleidingsplan en wordt heel zorgvuldig gekeken wat de mogelijk heden zijn om aan bijscholing te doen. Dus het feit dat dat misschien niet bij D'66 bekend was, neemt niet weg dat het wel degelijk gebeurt. Een enkele opmerking over de intensieve taalcursus die misschien uit de werkgelegenheidspot betaald zou moeten worden. Ik kan geen zekerheid geven omtrent de feitelijke realisering, maar ik weet dat in ieder geval op ambtelijk niveau nadrukkelijk met het arbeidsbureau wordt overlegd om te bekijken in hoeverre met name voor de categorie die bij het arbeidsbureau bekend is er mogelijkheden zijn via het arbeidsbureau om te komen voor Soest tot een intensieve taalcursus. Ik dacht dat het goed was om dat nog even te melden. Sociale veiligheid. Die van de heer Meilof is op zich denk ik wel gegarandeerd, maar als hij zegt dat het in zijn breedheid moet worden bekeken, dan denk ik dat hij daar op zich gelijk in heeft, maar je zult eerst moeten inventari seren wat de problemen van alledag zijn, suggesties van hoe kijk je daar in je beleid naar, alvorens je meteen eenvoudigweg concreet in de dagelijkse praktijk er wat mee kunt doen. Je moet even inspelen op een nieuw criterium dat bij het ontwerpen van groen en alles wat ermee te maken heeft, aan de orde kan zijn. Een enkele opmerking naar de heer Visser alhoewel het wat voorbarig is omdat het onderwerp van de CAI hier niet aan de orde is. Maar ik meen vanuit mijn verantwoordelijkheid als portefeuillehouder sociale zaken toch te moeten zeggen dat juist in een tijd waar nog eens nadrukkelijk is gesteld in één van de wezenlijke conclusies van het rapport 'minima zonder marge' na drie jaar aan onderzoek van 30 sociale diensten, waar duidelijk uit blijkt dat naast het financiële probleem met name voor de mensen met de allerlaagste inkomens het sociale isolement waarin ze raken, omdat ze de krant opzeggen, omdat ze de telefoon de deur uitdoen, omdat ze de abonnementen op bladen niet kunnen betalen, juist televisie een heel wezenlijke manier is om de wereld in huis te hebben. Dan werp ik verre van mij de suggestie van de heer Visser dat CAI een pure luxe zou zijn. Ik denk dat je juist op deze manier een bijdrage kunt leveren om de blik op de wereld wijd en open te houden. Wat dat betreft waardeer ik de suggesties die op dit moment gedaan zijn. Wethouder VAN LOGTENSTEIN: Voorzitter, de heer Krijger heeft nog even het personeelsakkoord opgevoerd. Ik kan hem zeggen dat wij daar met veel aandacht naar gekeken hebben in die zin dat 4 november het g.o. is geweest, 10 november is de adviesnota in B&W geweest aangaande deze problematiek. Op basis daarvan heeft het college besloten dat ze zich daarover nog eens wil beraden. Daar zal binnenkort een uitspraak over komen. Intussen hebben wij op 12 november in een brief aan de raad de doelstelling gememoreerd, als laatste punt van die brief en daarin in wezen aan de raad gevraagd: geeft u daar uw mening eens over. Dus ik denk dat we goed met elkaar omgaan. We zijn er goed mee bezig en ik denk dat we er gezamenlijk ook best uitkomen. Het g.o. is trouwens een niet openbaar overlegorgaan, waarvan ik niet altijd stukken kan distribueren. Dat is u voldoende bekend. De heer Van Gelder heeft de discussie over de alternatieven opnieuw genoemd. Natuurlijk is dat aan de hand, natuurlijk als je gaat praten over bepaald stopzetten van een exploitatie op een bepaalde manier, dan kom je tot andere benaderingen. De discussie over alternatieven wordt gekoppeld aan de discussie over het compostbedrijf en dan heb ik het ook over de eventueel andere methodiek van vuilophaal. Want het een heeft uitdrukkelijk gevolgen voor het ander. Als wij een vorm van gescheiden vuilophaal willen doen, dan houdt dat in dat je dan ook andere middelen moet hebben, een ander beladings systeem. Dat heeft ook financiële consequenties. Dus als u zegt daar een

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1987 | | pagina 285