16 april 1987 - 12 Heer KRIJGER: Drie kanttekeningen, mijnheer de voorzitter. Allereerst over godsdienstige vorming, onder andere de manier van onderzoek zoals door de wethouder naar voren gebracht, is zelfs voor sommigen van onze fraktie reden om tegen te stemmen. We vinden dat de onderzoeksmethode die gevolgd is geen representatief antwoord kan geven. We nemen dus aan dat bij een goede afweging in het najaar bij de begrotingsbehandeling wel over de juiste gegevens kan worden beschikt. Ten tweede heb ik gezegd dat u de discussie over de brandweerauto's voor kennisgeving kon aannemen. De voorzitter komt toch met een aantal opmerkingen. Simpel, wie beslist nu? De raad, achteraf, als het nodig is voor de begroting, of vooraf? U hebt vooraf besloten en vraagt achteraf goedkeuring. Die werkwijze is voor ons reden om tegen te stemmen. Ten derde, het punt rond Nieuwerhoekplein. Dat valt in mijn fraktie niet geweldig gelukkig. Oktober vinden wij ook zo'n Rijkswaterstaat-termijn. Wellicht dat bij nader onderzoek een aantal momenten kunnen worden versneld, omdat ook een eigen inbreng van het apparaat hiervoor nodig is. Als de oorzaken extern zijn aan te wijzen, kan het gedwongen zijn, oktober. Maar ik zou toch in de eerstkomende commissievergadering r.o. willen laten over leggen hoe de termijnen die u nu noemt tot stand zijn gekomen en te kijken of ergens nog versnelling mogelijk is. Want het lijkt toch lange-baan-werk en dat is niet de bedoeling. Heer MEILOF: Voorzitter, over de zaken waar ik voor of tegen was, was ik duidelijk. Een kleine verduidelijking zou ik van de heer Menne nog graag horen over de nota financieel beleid. Ik kreeg een beetje de indruk dat hij nu opperde dat er vanuit de raad wel voorstellen zouden komen om daar veranderingen in aan te brengen. Ik dacht dat u in dit stuk onder andere voortdurend afwijkt van wat er in de nota financieel beleid staat en dat dus zeker vanuit B&W gezien de noodzaak aanwezig is om tot een aanpassing te komen, om dit werk volgend jaar meer gefundeerd te kunnen afleveren. Wethouder MENNE: Voorzitter, ik moet toch tot mijn teleurstelling zeggen dat de heer Visser met het woord 'B.V. Malloot', waarmee hij een sponsor aanduidt waarvan hij vindt dat die niet moet sponsoren, discrimineert en conservatief optreedt. Ik verzoek de heer Visser vriendelijk dit woord terug te nemen. Dat doen wij ook niet bij andere sponsors die andere dingen subsidiëren. Heer VISSER: Ik neem niets terug, ik beschuldig daarmee niemand. Het is een voorbeeld van een sponsor die aanbiedt om 100.000,= beschikbaar te stellen voor uw spektakel en dan later zegt dat hij het niet kan betalen. U beweert dat iemand die niet kan betalen, daar staan wij garant voor. Dan kan iedereen wel iets raars toezeggen. Wethouder MENNE: Voorzitter, ik verzoek vriendelijk om dat woord terug te nemen. VOORZITTER: Ik begrijp dat de heer Visser dat niet doet, mijnheer Menne. Ik stel voor over te gaan tot de orde van de vergadering, anders stokken we. Ik stel voor dat u het nog eens met de heer Visser uitpraat, want ik heb het gevoelen dat hier sprake is van een niet goed verstaan van elkaar. Ik heb meer begrepen dat de heer Visser denkt in de richting van een voor beeld dan dat hij concreet iemand noemde. Als er iemand concreet bedoeld zou zijn, dan zou ik het geheel met u eens zijn, dan moet het onmiddellijk worden teruggenomenIk hou het er even op dat het een voorbeeld was. Heer VISSER: U heeft het begrepen, voorzitter. Wethouder MENNE: Het ging over de groep sponsors, daar hadden we het over

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1987 | | pagina 79