16 april 1987 - 13 - en die werd B.V. Malloot genoemd. VOORZITTER: Ik geloof niet dat de heer Visser dat zo bedoelde, mijnheer Menne, ik dacht dat het wat dat betreft nog wel meeviel. Wethouder MENNE: Voorzitter, dan ga ik over op het volgende punt, het levens beschouwelijk onderwijs. In tweede instantie zijn daarover opmerkingen gemaakt door de heer Boerkoel en de heer Krijger. De ouders zouden onvoldoende zijn gevraagd. We hebben in deze raad niet voor niets, mijnheer Boerkoel, het G.M.R. ingesteld en dat is natuurlijk wel het kanaal waar het bevoegd gezag dus mee praat. Ik mag anderzijds toch ook wel stellen -ik neem toch aan dat u het daar volledig mee eens bent- dat als er iemand weet wat ouders bezig houdt die kinderen op school hebben, dan zal dat op de eerste plaats wel de directeur zijn en het team dat achter die directeur staat. Verder is het natuurlijk zo, dat er geen levensbeschouwelijk en godsdienstonderwijs gegeven wordt indien de ouders het niet willen, als er geen kinderen zijn die dat onderwijs zullen volgen. Daar staan wij volstrekt buiten, dat zegt de Vereniging voor openbaar onderwijs ook. Dat is geen taak om daar, noch naar wijze, noch naar inhoud, invloed op uit te oefenen. Het is volstrekt vrij, dat is ook juist de kern van het openbaar onderwijs. U zegt dat dat al weer zoveel jaar geleden is, maar dat is tot op de dag van vandaag nog zo, die mening bij de Vereniging voor openbaar onderwijs. Daar moet u toch voorzichtig mee zijn. Ik moet u zeggen dat degenen die daar nu tegen zijn toch absoluut niet begrepen worden door de openbare scholen in deze gemeente en dat vind ik toch wel een ernstig punt. Mevrouw MEIJER: Voorzitter, mag ik daar even op reageren? De wethouder heeft het over 7 directeuren, maar waar baseert u dat op? Waar is het verslag van die 7 directeuren die zeggen dat ze unaniem godsdienst- en levensbeschouwe lijk onderwijs willen? Het is op dit moment zo dat er vier openbare scholen zijn die godsdienstonderwijs geven en er is geen een school die levens beschouwelijke, humanistische vorming geeft. U weet ook heel goed uit de brieven dat de hervormde en de gereformeerde kerken gevraagd hebben om daar subsidie voor te ontvangen omdat het zo slecht gaat met de kerken op dit moment, ze kunnen dat extraatje wel gebruiken. Dus ik vraag mij af waar dat onderzoek nu op gebaseerd is. U zegt: de G.M.R.maar ik heb een onder zoek gepleegd onder de ouders en oudercommissies van alle 7 openbare scholen. Er is geen onderzoek geweest of ze humanistische vorming willen, of dat ze godsdienstonderwijs willen. Het is historisch gegroeid dat er godsdienst onderwijs wordt gegeven. Er wordt ook gezegd dat we ons er inhoudelijk niet mee mogen bemoeien, maar we hoeven het ook niet te subsidiëren. Wethouder MENNE: Het is inderdaad zo, u hebt dat in de commissie ook gezegd. Maar de feiten liggen anders en u moet natuurlijk een groot onderscheid maken tussen het feit dat h van de 7 openbare scholen op dit moment dat onderwijs hebben binnen het rooster, maar daarnaast heeft u ook in de stukken kunnen zien dat de andere 3 scholen er ook voor zijn. Uiteindelijk wordt de zaak dan geconcludeerd, en dan staat er dat allen unaniem voor zijn. Als u dat niet heeft gelezen moet u de stukken nog maar eens nazien. Mevrouw MEIJER: Die stukken liggen niet ter inzage. VOORZITTERIk stel voor dat de heer Menne zijn betoog voortzet. Wethouder MENNE: De heer Meilof heeft gesproken over het afwijken van een eerdere opzet. Ik heb begrepen dat de raad toch met de opzet van deze voor jaarsnota wel akkoord is. En over het afwijken stel ik voor om dat eens in de commissie financiën te bespreken. Dat is beter dan dat nu op onderdelen

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1987 | | pagina 80