19 mei 1988
- 24 -
VOORZITTER: Nee, ik was die vraag vergeten. U heeft terecht geconstateerd
dat op de bewuste plek op het industrieterrein met name de niet-
gekentekende wrakken verdwenen zijn. Dat is op zichzelf een goede gang van
zaken. De problematiek heeft toch wel de aandacht van het college, ook
omdat het bedrijf als zodanig een bepaalde uitstraling heeft op de omgeving
met alles wat daar weer op afkomt. Er zijn mensen die helemaal niet hun
auto aanbieden aan het bedrijf, maar domweg hun wrak daar vlak in de buurt
zetten. Dan zegt het bedrijf: daar heb ik niets mee te maken. Dat soort
problemen die zijn er en dat is allemaal niet zo eenvoudig. Maar we zitten
er bovenop en het is op het ogenblik zo dat de politie bij wijze van
spreken dagelijks controleert.
Heer VISSER: Maar u schuift dus niet, zoals de afgelopen jaren, de Zwarte
Piet naar de provincie? U gaat nu zelf, als de situatie die u net schetste
zich voordoet, gewoon dat wrak weghalen?
VOORZITTER: Wij doen wat volgens onze bevoegdheid aan ons is en de
provincie zal moeten doen wat aan haar is. Als het gaat om op de openbare
weg staande wrakken, dan is dat iets voor ons. Als het gaat om het bedrijf
als zodanig met de Hinderwet en alles wat daarmee samenhangt, dan kom je in
de sfeer van de provincie terecht.
Gaat iedereen akkoord met deze A.P.V.? Dan wordt aldus besloten, met dank
aan alle ambtelijke voorbereiders.
Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
7. Verordening onroerend-goedbelasting 1989 (waardegrondslag)
8. Voorstel tot vaststelling van de kosten ter uitvoering van het programma
alfabetisering en educatie activiteiten culturele minderheden benevens de
basiseducatie over het jaar 1987.
De voorstellen 7 en 8 worden achtereenvolgens zonder discussie en zonder
hoofdelijke stemming aangenomen.
9. Voorstel tot wijziging van de Verordening leerlingenvervoer gemeente Soest.
Mevrouw WEIDEMA: Voorzitter, mijn fractie is tegen dit voorstel, omdat het
naar onze mening, uitgebreid met toezeggingen gedaan in de brief van vorige
week, overbodig is geworden. De in die brief uitgesproken intenties zijn
immers identiek aan de mogelijkheden die de nu te schrappen leden van
artikel 5 u bieden. Waarom nu een verordening wijzigen, terwijl voorzien
kan worden dat deze, na evaluatie in september, alsnog opnieuw aangepast
zal moeten worden? Liever wachten wij eerst die evaluatie af. Tot die tijd
kiezen wij in het belang van de ouders van de leerlingen voor de houvast
van de huidige verordening. Wij zullen dus tegen dit voorstel stemmen.
Wethouder MENNE: Voorzitter, dit is ook besproken in de commissie. Het
verrast mij enigszins dat mevrouw Weidema er nu op terugkomt. Zij heeft
inderdaad wel gezegd: ik neem het mee, maar zoals uw doelstelling is om in
het belang van de ouders en hun kinderen deze wijziging aan te brengen, is
dat ook voor ons de doelstelling. Dat moge duidelijk zijn. Wij denken met
deze versoepeling veel extra werk te voorkomen, onder de garantie -want
dat heb ik in de commissie ook gezegd- dat de ouders een week voordat de
betreffende school aanvangt exact weten waar het kind wordt opgehaald en