16 juni 1988 - 18 - vind je daar meer en meer van terug dat inderdaad het beleid erop gericht is dat je huisvesting kunt bieden aan die senioren. Dat is absoluut niet vergelijkbaar met het veranderen van de keus in 40%-60%, dat is een hele andere zaak. Ik denk dat je moet gaan kijken naar wat je aan nieuwbouw kunt realiseren en hoe je omgaat met de bestaande woningvoorraad. Dan sluit ik maar aan op als het zo zou zijn dat senioren in het algemeen minder te besteden hebben- het is niet algemeen, het kan ook voor groepen gelden- dat als men vindt dat dat nodig is -en dat gebeurt hier in Soest- dat je goede afspraken maakt met diegenen die de goedkopere woningen beheren om die op een juiste wijze te laten toekomen aan diegenen die daar behoefte aan hebben. Dan prijs ik het college dat het de laatste jaren uitstekend in staat is gebleken goed te overleggen met die beheerders van die grote aantallen woningen, met name de woningbouwcorporaties. Want daar denk ik dat zeer veel aandacht terecht ligt bij het zorgen dat op een bepaalde wijze goede woningen er zullen komen en de woningen die je hebt op een juiste wijze verdeeld worden. Het is wel een mooi onderzoek dat er ligt, maar ook van elk onderzoek moet je zeggen: wat is hetgeen je tot je neemt als beleid en wat niet. Als een onderzoek aangeeft dat een groot aantal mensen zegt: ik wil graag een goedkope huurwoning en je kunt dat niet realiseren, dan zul je op een andere wijze moeten voorzien in de behoefte aan woningen. Als we kijken naar uiteindelijk de notitie die gebaseerd is -met daarbij een politieke keuze- op de volkshuisvestingsnota, op het onderzoek, dan zie ik op bladzijde 2 toenemen de belangstelling voor het zorgen voor seniorenwoningen, niet alleen door nieuwbouw, maar ook door op de juiste wijze woningen aan te passen en dat loopt helemaal door tot bladzijde 3. Dus ik denk dat als we kijken, als een notitie vier bladzijden heeft en er twee gewijd zijn aan woningbehoeften van senioren, dat het een nota is die past bij Soest. Heer VAN DEN BREEMER: Voorzitter, hoewel de CDA-fractie in grote lijnen akkoord gaat met uw voorstel hoofdlijnen van het volkshuisvestingsbeleid, willen wij op een onderdeel een duidelijke toezegging van het college, namelijk op het punt van de ouderen- ofwel de seniorenhuisvesting. In de bijstelling van de volkshuisvestingnota 1988 schrijft u: eind 1986 kwam een speciaal onderzoek ouderenhuisvesting gereed, in 1987 is er een inventarisatie van geschikte woningen in de woningvoorraad uitgevoerd. Waarop de CDA-fractie nu de toezegging van het college vraagt, is het punt van een actieplan waar wordt aangegeven waar en wanneer er kan worden overgegaan tot nieuwbouw, vernieuwbouw en aanbrengen van verbeteringen ten behoeve van de steeds groter wordende categorie senioren in onze Soester samenleving. Naar onze mening moet dit mogelijk zijn. Mevrouw TOMASSEN: Mijnheer de voorzitter, Progressief Soest is niet zo gelukkig met de conclusies die u trekt uit de laatste onderzoeken, uitgevoerd door bureau Middelkoop en die u verwoordt in de notitie "hoofdlijnen van het volkshuisvestingsbeleid 1989-1994". De conclusies van het laatste onderzoek zien er iets positiever uit dan in 1986, de doorstroming heeft iets meer effect gehad dan was verwacht. Het percentage woningzoekenden dat korter dan een jaar is ingeschreven, is met 2% gestegen naar 46%. In 1987 nam het aantal woningzoekenden die een eengezinswoning wensen echter toe van 1240 naar 1346, waardoor deze groep weer 42% van het totaal aantal woningzoekenden uitmaakt. 85% van de ingeschreven woningzoekenden is uitsluitend geïnteresseerd in een huurwoning. Dit percentage is, zoals uit het rapport blijkt, gelijk aan dat van 1986. Uit onderzoeken van bureau Rigo blijkt dat een eengezinswoning in de huursector een hoog doorstroomrendement heeft dan de premiekoopsector. Dat

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1988 | | pagina 167