25 augustus 1988
- 6 -
terwijl u dan toch de verkoop van het Soester Natuurbad wilt voortzetten.
Ik vind dit niet goed, ik vind dit eigenlijk helemaal mis. Ik vind dat u nu
de kans hebt, na deze brief, om op uw schreden terug te keren voordat u nog
verder wegzakt op een weg die naar niets leidt, zodat er op een gegeven
moment een moment komt waarbij toch dat hele natuurbad aan de heer Taphoorn
onverkoopbaar blijkt. Hij wou nota bene in oktober al beginnen! Uit het
hele interview met de heer Taphoorn blijkt toch duidelijk dat hij al
vreselijk veel onkosten heeft gemaakt en min of meer de gemeente daarvoor
garant stelt. Ik vind dat u nu moet ophouden met deze hele procedure en
daarom blijf ik de raad dus voorleggen om vanavond de beslissing te nemen
dit verkoopcontract ongedaan te maken. Want, net wat u zegt, degene die in
de dienstwoning woont heeft al een andere woning toegewezen gekregen, hij
moest eruit. Ik vrees nu dat deze woning straks jarenlang leeg staat en dat
dat geen enkele zin heeft. We creëren daar iets dat staat te roesten
straks. Ik heb van de week ook al geluiden gehoord van: nou ja, stoot het
maar af, sluit het maar, we gaan gewoon door met onze plannen aan de Dalweg
en we kijken niet meer naar dat natuurbad om. Aan dat soort dingen moet je
toch niet durven denken! Ik blijf dus volharden met mijn vraag aan de raad
om nu, vanavond die beslissing te nemen om ermee te stoppen.
VOORZITTERAls u dat in een motie wil neerleggen, dan zou ik u willen
vragen om dat inderdaad dan even te doen en die aan mij te geven, zodat wij
duidelijk weten wat u vraagt en waarover dan besloten moet worden.
Zijn er nog leden die willen reageren?
Heer KRIJGER: De heer Visser bepleit net dat het college de kans heeft om
nog terug te keren. Het college heeft die kans niet, want de raad heeft een
besluit genomen en dat dient het college uit te voeren. Dat gebeurt vaker,
ook met voorstellen die de WD bijvoorbeeld niet zo zou waarderen. Als daar
aanvullende besluiten voor nodig zouden zijn -ik denk dat dat dan
onderzocht wordt of dat inderdaad het geval is- dan zal mijn fractie voor
die aanvullende besluiten stemmen.
De heer Visser heeft ook een opmerking gemaakt over anderen in deze raad,
over de kar. Hij heeft het ook over het paard achter de wagen spannen. Wij
kennen, als je spreekt over de term 'Soest blijft Soest' ook het beeld van
de steigerende ruin. Ik denk dat de heer Visser dat beeldje wel kent.
Eén opmerking nog: gek, dat G.S. na vijf maanden meemt niet genoeg te
weten. Ik laat het bij die simpele constatering. Er is een uitdaging gedaan
door de heer Visser richting college dat ze daar niet op moeten reageren.
Het is niet aan ons gedaan. Wij blijven het gek vinden dat vijf maanden
later men zo kort voor de valreep zegt: we weten niet .genoeg.
Heer VERHEUSEen paar korte opmerkingen, mijnheer de voorzitter. De heer
Visser zegt: de WD en het CDA, de kar trekken, het paard achter de wagen
spannen. Ik wil hem er wel aan herinneren dat de voorgenomen verkoop van
het Soester Natuurbad niet iets is geweest dat in maart van dit jaar is
besloten. Toen kreeg het zijn beslag, maar er is in de vorige raadsperiode,
in het kader van de bezuinigingen die toen aan de orde waren, al besloten
om het Soester Natuurbad te verkopen. Bovendien, in het college-overleg van
1986, waarvan de heer Visser ook deel uitgemaakt heeft, is uitdrukkelijk
een passage opgenomen dat het Soester Natuurbad zou worden afgestoten. Over
een prijs is toen niet gepraat, maar er is wel gezegd dat in plaats daarvan
of in samenhang daarmee in ieder geval gezorgd zou moeten worden voor een
overdekte zweminrichting. Dat is het uitgangspunt van het collegevoorstel
geweest dat door alle partijen in deze raad -ook die van de heer Visser- is
onderschreven
Mijnheer de voorzitter, in het verhaal van de heer Visser heeft hij het in
het eerste stuk over 800 bezwaarschriften, in het tweede stuk zijn het er