s - 15 september 1988 - 7 - Mevrouw MEIJER: Mijnheer de voorzitter, we hebben net in de commissie onderwijs nog wat nadere gegevens gekregen. Het hete hangijzer dat zijn die 15 leerlingen die nu geplaatst zijn per 1 augustus 1988 op de Van der Huchtschool in Overhees. Het punt is: moeten die nu wel meegeteld worden of moeten die niet meegeteld worden? Daarin is mijn fractie verdeeld, de helft van de fractie vindt dat deze leerlingen wel meegeteld moeten worden, want ze zijn geplaatst. De Van der Huchtschool had ook kunnen zeggen: nee, sorry, ze kunnen niet geplaatst worden, onze school is vol. Het is jammer dat ze nu niet voldoen aan de wettelijke eisen. Ze hebben op dit moment 31 aanmeldingen en ze moeten er 45 hebben. We zijn verplicht om ons aan de wettelijke voorschriften te houden. Ik vind wel, als ze volgend jaar weer een verzoek indienen, dat we het weer in behandeling moeten nemen en misschien hebben ze dan wel 45 leerlingen. Maar op dit moment is het zo met hangen en wurgen. Ze hebben er net in veertien dagen weer 7 leerlingen bij en dan zeggen ze: nu zitten we toch aan dat aantal. Ik vind het heel erg matig, heel erg krap. Er zijn twee leden van mijn fractie die toch het verzoek willen honoreren om geplaatst te worden op het plan van scholen. Wethouder MENNEVoorzitter, er moet niet de indruk ontstaan dat het college onsympathiek staat ten opzichte van de Van der Huchtscholen, hoe zij functioneren, hoe de ouders daar veel voor over hebben. Dat is ons allen bekend. Het is echter zo dat wij in dit geval toch de formele lijn menen te moeten hanteren, omdat we, indien we dat niet doen, daarvoor op onze vingers getikt worden. Er wordt duidelijk gesproken in artikel 57 over toegelaten leerlingen tot het instituut van de school. Mevrouw Weidema zegt dan inderdaad terecht dat daar ook aan toegevoegd is dat daar plaatsruimte voor is. In onze ogen is er plaatsruimte voor. Het is inderdaad wel een drukbevolkte school, dat is natuurlijk zo. Maar er staat nergens dat het op deze wijze niet mag, integendeel, er wordt met behulp van de ouders natuurlijk van alles extra ingericht. Echter, er wordt op basis van het aantal groepen zoals dat nu in de school is, ook gesubsidieerd. De erkenning van het instituut voor deze school in zijn totaliteit is er. Ik denk dat het ook op de wet is gebaseerd en dat je dan ook de Wet op het Basisonderwijs moet hanteren bij het veranderen daarin. Inderdaad, indien dezelfde 15 kinderen waar het zich dan eigenlijk op toespitst, zouden zijn toegelaten op een andere school, hoe zou het dan geweest zijn met betrekking tot het al dan niet ja zeggen van de ouders op het verzoek om naar de Van der Huchtschool te gaan. Je kunt het ook met andere ogen zien, dat weet ik, maar toch vindt het college dat we hierbij de formele wettelijke lijn moeten volgen. Uitstel van dit besluit, mijnheer Meilof, is niet mogelijk, 1 oktober is de datum waarvoor er door de raad hierover een besluit moet worden genomen. Voor wat betreft de beroepsprocedure, dat is dacht ik door de heer Baks gevraagd, ook het college acht dat heel goed indien er door een hoge overheid jurisprudentie ontstaat waarbij ook andere dan alleen Soester scholen hun profijt kunnen halen. Wij zullen in zoverre dat in ons vermogen ligt het bestuur van de Van der Huchtscholen helpen om een goede beroepsprocedure in te zetten; op allerlei mogelijke wijzen zullen we dat doen. Mevrouw WEIDEMA: Voorzitter, ik begrijp dat de wethouder verdedigt dat de formele lijn in deze besluitvorming is aangehouden, maar ik denk dat dat nu juist hetgeen is wat ter discussie staat. De hele discussie spitst zich op dit moment toe op het feit of nu die plaatsruimte op de Van der Huchtschool voldoende is voor de leerlingen die er nu zijn, of het bestuur van de Van der Huchtscholen die 15 leerlingen op had moeten nemen. Ik denk dat het jammer is dat het bestuur dat gedaan heeft, want hadden ze dat niet gedaan

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1988 | | pagina 224