15 september 1988 - 13 - Wethouder KINGMA: Op het moment dat er een definitief besluit genomen wordt over de opzet en indeling van het gebouw, krijgt u een raadsvoorstel, conform de afspraken, voor de investering die daarvoor nodig is. Dat komt allemaal nog gewoon, dat wordt voorbereid. De opmerking van mevrouw Weidema is in lijn met wat ze in de commissie al heeft gezegd. Ik kan mij dat op zich wel voorstellen, de vrees. Ze is niet de enige die die vrees heeft, denk ik. Je probeert zo zorgvuldig mogelijk te kijken of een en ander toch nog op zijn minst in formele zin omkeerbaar is. Ik denk dat het goed is om het toch te laten bij het voorstel zoals dat hier ligt, waarbij de toezegging nogmaals herhaald kan worden dat zo gauw er duidelijkheid is over de uitkomsten van het overleg met de instellingen dat u dat hoort. Dat overleg is ook vanavond en mogelijkerwijs kan ik u dinsdagmorgen vertellen hoe dat afgelopen is en wat de feitelijke situatie is. We nemen weliswaar hier een principebesluit, maar mij is nog niet bekend of iedereen die hier genoemd is ook bereid is om op deze tijdelijke basis daaraan mee te doen. Ik denk dat ook van die kant er de nodige voorzichtigheid is, zeker als ze horen dat het allemaal nog niet zo duidelijk is. Ik denk dat we uw opmerking in dat opzicht mee zullen wegen. Vooralsnog denk ik dat dit goed zal kunnen gaan, maar mocht nadere informatie en gesprekken in de commissie duidelijk maken dat het misschien toch wat anders moet, dan moeten we daar in de commissie maar over praten. Mevrouw TOMASSEN: Ik heb geen antwoord gekregen op mijn vraag wat Spullenhulp betreft. Mevrouw WEIDEMA: Voorzitter, ik begin mij af te vragen, ik heb daar geen antwoord op gekregen, wat ertegen is om slechts de Stichting Jeugdzorg en Vrouwen voor Vrouwen op dit moment te laten verhuizen. Ik hoop namelijk dat wanneer er nu meerdere organisaties verhuizen en straks bij de definitieve inrichting er weer enkele uit moeten, dat er dan binnen de welzijnspot voldoende middelen aanwezig zijn om die dubbele verhuizing te financieren. Heer VAN GELDER: Ik heb ook nog geen antwoord gekregen op mijn vraag. Misschien zou ik wel antwoord kunnen krijgen? Wethouder KINGMA: Voor alle duidelijkheid, voorzitter, ik heb antwoord gegeven op de vragen waarop ik mij voelde aangesproken. Ik denk dat de andere vragen tot andere collega's gericht zijn. Wethouder MENNE: Ik dacht dat wij afgesproken hadden: geïntegreerde beantwoording zo dat mogelijk was. Het zijn twee vragen, inderdaad. Het punt van de financiering indien er niets in de school zou zijn gekomen en het punt wat er gebeuren gaat aan de Parallelweg, dat moet niet leegkomen. Inderdaad zijn we er mee bezig, mevrouw Tomassen, om dat ook met dezelfde zorg waarmee wij behept zijn aan de Smitsweg dat daar geen vandalisme gebeurt, te voorkomen aan de Parallelweg. Wij moeten daarvoor zorgen, daar zijn we mee bezig. Ik kan u niet op dit moment zeggen welke datum enzovoorts, maar u kunt ervan overtuigd zijn dat het onze aandacht heeft. Voor wat betreft de financiering. Indien de school als instituut uit het gebouw is vertrokken, houdt de subsidiëring op. Op dat moment moet de gemeente, zo de school de gemeente toevalt, maar zien op welke wijze daar verder een zinvolle bestemming aan gegeven wordt. Daar zijn we dus hier mee bezig. Het is dus zo dat eigenlijk de subsidiëring per 1 augustus opgehouden is. Heer VAN GELDER: Welke begrotingspost, dat was eigenlijk mijn vraag, wordt aangewend om schades ten gevolge van vandalisme te repareren?

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1988 | | pagina 230