6 oktober 1988 - 10 - niet zeggen, want u hebt nog nooit met die kunstenares gesproken, u hebt het gewoon niet laten vertellen. Het eerste wat voor kunst belangrijk is, is dat je luistert naar de kunstenaar wat die bedoelt, wat die te zeggen heeft. Als je de staat van dienst van deze kunstenares dan ook leest, dan heeft ze in den lande al heel wat gezegd en laten zien. Dan denk ik dat Soest een kans voorbij laat gaan als we dit zo laten zitten. Voorzitter, als dit in de toekomst dan ook doorgaat -ik hoop dat de architect en de landschapsarchitect de goede conclusies trekken en zeggen: wij zijn het met de kunstenares eens en als u het niet neemt, dan trekken wij ons ook terug- als dat niet gebeurt, dan trekt ik ook alles in wat ik vanavond beweerd heb, namelijk dat ik achter uw voorstellen sta en dan ga ik met mijn fractiegenote mee. Dan heeft u onze steun niet. Ik hoop dat u nu nog even het woord wilt geven aan mevrouw Tomassen. VOORZITTER: De grootst mogelijke helft. Mevrouw TOMASSEN: Dank u wel. Mijnheer de voorzitter, ik wil u meedelen dat ik tegen punt 1, 2 en 3 van uw voorstel stem, omdat ik wel achter de 1600 bezwaarschriften sta. Ik vind het ontwerp van de heer Duêrmeijer beter passen in deze omgeving. Daarbij wil ik niets afdoen aan het ontwerp van de heer Schrieke, het is een prachtig gebouw, maar niet op deze plaats. Wat de bestuurlijke consequenties betreft ben ik de grootst mogelijke minderheid in deze raad en ik denk dat het dus geen consequenties heeft voor de verdere voortgang. VOORZITTERHet aardige is dat iedereen in deze raad mag zeggen wat hij wil Wethouder MENNE: Voorzitter, ik wil de verschillende punten zoals ze op bladzijde 10 van het raadsvoorstel staan, even met u langslopen en daarbij antwoorden op de vragen die gesteld zijn. Punt 1, het D.0. Ik heb dus vernomen dat mevrouw Tomassen daar tegen is, hetgeen ik reeds wist. De overige leden kunnen daar dus toch wel in kunnen meegaan, in acht genomen de aantekeningen die de heer Van Gelder daarbij gemaakt heeft. Punt 2, daar is gevraagd door én de heer Van Gelder én de heer Pothuizen hoe het zit met schadeclaims ten gevolge van vertraging op welk moment ook. De contracten die wij maken, zullen wij op dit punt zorgvuldig een bepaling geven waarin staat dat die schadeclaims dus niet de gemeente zal kunnen treffen. Dat stel ik mij voor op dit moment, ik heb dat even overlegd en ik neem aan dat we dat in het college nog nader zullen formuleren. Waarvoor dank, voor deze bijdrage. Dan hebben we punt 3, daar staat onder A. in te stemmen met de gemeentelijke reacties op de bezwaarschriften. Ik heb begrepen dat mevrouw Tomassen heeft gezegd dat zij achter de bezwaarschriften staat. De overigen hier aanwezig, zij het dat de heer Visser een clausule inbouwt, gaan toch akkoord met punt 3A en 3B. Punt 4 heeft te maken met de financiering. We hebben dat eerder besproken, ik heb het u enkele malen reeds gezegd dat we daar druk mee bezig zijn. Het lijkt alsof dat ik niets doe als ik niets kan laten zien. Alleen heb ik dus gezegd dat we de handtekening van de Inspecteur van de Belasting Toegevoegde Waarde, de omzetbelasting, van het betreffende district hebben. Dat is ook voldoende voor het systeem der financiering. We hebben ook indirect contacten met het Ministerie van Financiën daarover gehad. Men is dus wel akkoord met het systeem. Nu is het zo met het contract zelf dat we daar op enkele punten nog niet tot overeenstemming zijn. U weet, de rente speelt op het moment ook weer een rol, de marktrente speelt op het moment

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1988 | | pagina 247