24 oktober 1988
- 15 -
aanmerking kwamen, maar wij zijn er wat dat betreft nog niet slecht genoeg
aan toe.
Dan is er een vraag gesteld met betrekking tot het uitbesteden van
bouwprojecten, leerling-bouwvakkers. De gemeente Soest maakt voor zover
mogelijk gebruik van leerling-bouwvakkers. Ieder jaar wordt er een
bestratingsplan gezocht en gevonden waar leerling-stratemakers bij worden
ingeschakeld. Wij proberen dus dit soort zaken inderdaad te doen.
De andere twee vragen zullen denk ik door de college worden beantwoord.
Dan voor wat betreft de sport. Er is gezegd dat een spoedige start van de
overdekte sportvoorziening op de Dalweg van groot belang is. Ik denk dat
het college het daar volstrekt mee eens is. De zaak ligt thans voor een
verklaring van geen bezwaar bij de provincie. Ik denk dat er over de plek
thans geen discussie meer gevoerd hoeft te worden, gezien de uitslag van de
commissievergadering. Bovendien denk ik dat als we de discussie over de
plek weer gaan hervatten, dat daar toph een probleem ontstaat, omdat ik
meen dat met name voor dit project dat bij een ieder toch wordt gezien als
een project dat snel moet worden uitgevoerd, er in ieder geval toch één
gezicht -zo dat mogelijk is- naar de provincie moet worden getoond. Op dit
moment wordt er overleg met de sportfondsen gepleegd, zoals in de commissie
ook is aangekondigd. Dat overleg vindt plaats over één plan dat ook door de
commissie is gekozen, het plan van de projectontwikkelaar Drachten. Ik denk
dat daarmee volstrekt helder is waar we op dit moment mee bezig zijn.
Overleg met de gebruikers is er geweest, het programma van eisen is
vastgesteld en wordt nu door de sportfondsen doorgelicht. Op 10 november
komt er een extra vergadering van de commissie r.o. en sport, waarbij
uiteraard ook in het achterhoofd de opmerkingen meespelen, dat Tiel wat dat
betreft een bepaald voorbeeld heeft; 10 november dus in de commissie r.o.
en sport. Toekomstige gebruikers zullen voor zover ze nog niet bij de
discussie zijn betrokken, bij elkaar worden geroepen als de toetsing door
de sportfondsen beschikbaar is. Het college is van mening dat thans geen
verder geïnstitutionaliseerd overleg noodzakelijk is, maar dat dat in een
later stadium kan geschieden.
De stand van zaken met betrekking tot het natuurbad. In de maand november
zal er een bestuurlijk overleg plaatsvinden met de provincie. Uiteraard is
een en ander voor die tijd ook ambtelijk besproken, zowel intern als ook
met mensen van de provincie. Dat is mij tenminste meegedeeld.
Voor wat betreft de verblijfsrecreatie en het gemeentelijk kampeerterrein
zijn er nog opmerkingen gemaakt. Ik kan u meedelen dat de kampeerbedrijven
in Soest een extern adviesbureau in de arm hebben genomen om de
rendabiliteit van hun terreinen te laten bekijken in groter verband. We
hebben ook mensen van dat adviesbureau op visite gehad om onze ideeën
daaraan te toetsen. De gemeente behandelt de zaak van de verblijfsrecreatie
in het kader van het bestemmingsplan Landelijk Gebied dat, zoals u bekend,
over bepaalde tijd beschikbaar komt. Hoe dan ook hopen wij voor die tijd
met name voor wat betreft het recreatiegeheel in het voorjaar nadere
informatie te verstrekken.
Er zijn opmerkingen gemaakt op het gebied van sport met betrekking tot het
passe-partout. Het is zo dat het college al eerder heeft aangegeven dat er
geen sprake van kan zijn dat er een intentie is om de kosten voor de
sporters via het passe-partout te verhogen. Iedere indruk die in dat
verband wordt gewekt is ten onrechte. Het college is dus van mening dat men
zich tot het verkeerde orgaan richt als men zegt dat het college het
passe-partoutsysteem zou kunnen aanpassen. Het tarief wordt formeel door
de nieuwe stichting vastgesteld, uiteraard binnen het kader van het
tarievenbeleid van deze gemeente. Bovendien heb ik net al gezegd dat het
toch wat eigenaardig aandoet het college te vertellen als zouden zij
voornemens hebben dienaangaande. Dat is natuurlijk volstrekt niet het