24 oktober 1988
- 29 -
deze avond met de tweede instantie kunnen afronden. Ik schors de
vergadering.
VOORZITTER: Ik heropen de vergadering. Aan het woord is de raad.
Heer VERHEUS: Mijnheer de voorzitter, een paar korte opmerkingen in tweede
instantie. Omdat de antwoorden van het college op een aantal punten wel
duidelijk zijn, hoef ik daar niet nader op in te gaan.
Laat ik beginnen met de 28.000,— die inmiddels al overal ter sprake
gekomen zijn, zowel in de commissies als op de ouderendag. Onze
vertegenwoordiger in de commissie heeft dat indertijd voorgesteld, toen
bleek daar geen meerderheid in de commissie voor te bestaan. Wij zijn blij
dat het nu 'kamerbreed' gesteund wordt. Dat blijkt ook uit wat het college
ons hier gepresenteerd heeft, dat het college dat dus overgenomen heeft en
deze 28.000,- in het kader van het flankerend ouderenbeleid beschikbaar
stelt.
Door de fractievoorzitter van D'66 en namens die fractie is een motie
ingediend, heb ik begrepen, om de prijs voor de warme maaltijden te
reduceren voor die mensen die het minimum-inkomen hebben, AOW'ers of
alleenstaanden. Dat is op zich een sympathiek voorstel, alleen ben ik er in
die zin altijd een beetje huiverig voor dat je daarmee toch weer een soort
administratieve rompslomp gaat creëren in de vorm van het invullen van
formulieren met: heeft u nog een spaarbankboekje en dergelijke. Als ik goed
geïnformeerd ben, dan bestaat het aantal mensen dat daaraan deelneemt voor
zo'n 80 85 procent toch uit mensen die het minimum-inkomen of minimum-
plus hebben. Dan zou ik die reductie veel liever over de hele linie willen
toepassen. Ik zou dat toch in overweging willen geven en ik hoor daar dan
de reactie van het college nog wel op.
Vervolgens pleit de fractievoorzitter van D'66, althans dat heb ik eruit
begrepen, om gelet op de financiële positie van de gemeente -die overigens
zeer gezond is, dat ontken ik geenszins- geen enkele verhoging toe te
passen. Maar in het kader van de meerjarenbegroting hebben wij natuurlijk
wel rekening gehouden met een structurele verhoging van 2%. Als we die
achterwege zouden laten, dan ontstaat er ongeveer volgens mijn berekening
een gat van zo'n 80 90 duizend gulden. Daar zullen dan toch alternatieve
voorstellen en redelijk alternatieve voorstellen van de kant van D'66
moeten komen.
Wij hebben voorgesteld -meerdere fracties overigens- om een gedeelte van de
reserves van het grondbedrijf niet nu te besteden, maar te reserveren in
het kader van de voorzieningen voor ouderenhuisvesting. Ik heb in mijn in
de krant gepubliceerde algemene beschouwingen daar ook een concreet
voorbeeld aangeroerd, in de vorm van bijvoorbeeld het aanbrengen van liften
in woningen die nu, omdat er geen lift is, totaal onbruikbaar voor ouderen
zijn, om dat geld daar mede voor te bestemmen. Ik heb daar van de kant van
het college nu niet direct een duidelijk antwoord op gekregen. Dat wil ik
toch nog wel graag vernemen.
Dan heeft de wethouder financiën gezegd: wij willen niet het onderste uit
de kan, maar wel een flinke slok uit die kan. Dat is natuurlijk een heel
mooi verhaal, maar wij vinden het toch een beetje een griezelige zaak en ik
zou toch het college in overweging willen geven om die hele problematiek
van de grondverkoop nog eens in de commissie grondbedrijf en financiën aan
de orde te stellen. We hoeven daar in dit verband nu niet over te
discussiëren als er in de commissie eens over gepraat wordt om duidelijk
afspraken te maken. Erg sympathiek vind ik de huidige gang van zaken met
betrekking tot de verkoop van de grond niet. Ik zet daar grote vraagtekens
bij.
In het kader van de werkgelegenheid is er gesproken over gestructureerd