26 oktober 1988 - 10 - VOORZITTERDan denk ik toch dat daarmee de motie in die geest is overgenomen, mijnheer Pothuizen, want dat is toch ook uw intentie? Heer POTHUIZEN: Als u mij zegt dat het op 1 januari 1989 ingaat, dan ben ik dat met u eens. VOORZITTER: Nee, dat zeggen we dus niet. Dan gaan we stemmen over deze motie en ook als hij afgestemd zou worden, dan weet u in ieder geval wat het college gaat doen. Heer VERHEUSIk wil wel een stemverklaring afleggen, voorzitter, want er dreigt nu toch een Babylonische spraakverwarring te ontstaan. De heer Van Gelder heeft net aan de wethouder gevraagd hoe het nu zit met die motie. Daar hebben we denk ik een vrij duidelijk antwoord op gekregen. Dus als wij tegen die motie stemmen, dan moet het niet de indruk wekken dat we tegen de intentie van de motie zijn, dat heeft het college ook duidelijk gezegd. We willen niet zover gaan dat we een andere weg gaan dan de wethouder heeft voorgesteld, in casu overleg binnen de bestaande ouderenorganisaties VOORZITTER: Precies, dat is het punt. Wij hebben gezegd dat de geest van de motie ons aanspreekt en dat we dat in die stijl verder gaan behandelen. De heer Pothuizen zegt er toch voor te voelen de motie in stemming te brengen. Wij ontraden dat dus omdat wij daar om procedurele redenen tegen zijn, we willen dat op een andere manier aanpakken, niet meteen daar nu een uitspraak over uitlokken van de raad. Wij willen de ruimte hebben om dat goed te kunnen doen. Maar u moet er maar over beslissen, we gaan de motie in stemming brengen. Heer EBBERSVoorzitter, als je nu tegen de motie stemt, gaat u dan niet met die intentie naar het overleg? VOORZITTERNee, ik zei daarnet al: ondanks de mogelijkheid dat de motie verworpen wordt, kent u de intentie van het college. Heer EBBERS: U zou de motie kunnen aanhouden tot u daarmee komt. VOORZITTERDaar ben ik mee begonnen, mijnheer Ebbersmaar dat willen de heren niet, dus dan wordt het moeilijk. de heer Plomp, tegen; de heer Van Gelder, tegen; de heer Boerkoel, tegen; de heer Ebbers, tegen; de heer Blaauw, tegen; mevrouw Stekelenburg, tegen; mevrouw Blommers, tegen; de heer Verheustegen; de heer Van den Breemer, tegen; mevrouw Meijer, tegen; mevrouw Gerritse, tegen; de heer Visser, tegen; de heer Mennetegen; de heer Kingma, tegen; mevrouw Tomassen, tegen; de heer Krijger, tegen; de heer Meilof, tegen; de heer Oudemans, tegen; de heer Van Logtenstein, tegen; de heer Baks, tegen; de heer Wijmenga, tegen; de heer Pothuizen, voor; de heer Van Esseveld, voor; de heer Beijen, tegen; de heer Strietman, tegen. De motie is met 23 stemmen tegen en 2 stemmen voor verworpen. VOORZITTER: Mijnheer Pothuizen, u krijgt nog een herkansing met de volgende motie die voorligt. Groenonderhoud bij scholen. Heeft u nog behoefte aan die motie? Heer POTHUIZEN: Gelet op het antwoord van de heer Menne met betrekking tot

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1988 | | pagina 309