15 december 1988
- 23 -
rij
ten
lof
het
het
el
n.
n
nst
21,
van
met
de
.n
len
dat
bestemming van deze middelen die daarvoor nodig zijn. Dat kan dan op zijn
vroegst direct na de jaarwisseling in de commissies.
VOORZITTER: Althans, eerst in de commissies en daarna in de raad!
Heer VAN ESSEVELD: Dat houdt dan in dat wij in de januari-raad uw voorstel
krijgen?
VOORZITTER: Nee, wij hebben nog niets gezegd. U bent nu aan het woord.
Heer VAN ESSEVELD: Dat is dan de vraag.
Heer VERHEUSOp zich staat iedereen natuurlijk wel positief tegenover het
voorstel, dat blijkt wel. Alleen denk ik dat we toch voorzichtig moeten
zijn -daar wees eigenlijk de heer Meilof ook al op- om af te wijken van de
procedures. De drie fracties die het initiatiefvoorstel ingediend hebben,
hebben ook als laatste zin in hun voorstel gebruikt: om dit
initiatiefvoorstel in handen te stellen van het college van B&W om advies,
althans, woorden van die strekking. Als er een initiatiefvoorstel wordt
ingediend, dan denk ik dat dat de juiste gang van zaken is. Bovendien, het
college reageert in het huidige voorstel -zo vat ik het althans op- toch al
vrij snel door te zeggen: we komen in januari met nadere voorstellen. Het
is dus een kwestie van een of twee maanden, de heer Krijger zei het al. Ik
denk dat we toch de procedure zoals die tot nu toe hier in deze raad
gevolgd is, moeten continueren. Vandaar dat onze fractie het voorstel van
het college ondersteunt.
Mevrouw STEKELENBURGVoorzitter, wat de heer Verheus zegt dat spreekt ons
wel aan. U heeft zelf gezegd van ordelijkheid. Wij kiezen voor die
ordelijkheid, dus wij gaan mee met uw voorstel.
VOORZITTERIk maakte daarnet even de opmerking over de procedure, nu over
de inhoudelijke kant de wethouder ruimtelijke ordening.
Wethouder PLOMP: Voor wat betreft de inhoudelijke kant is het denk ik
duidelijk dat het de bedoeling is om in ieder geval een bedrag te earmarken
-ik gebruik dit woord nog maar eens- voor de gebieden die u noemt. Ik denk
dat dat duidelijk betekent dat je dat bedrag dan daarvoor gebruikt, voor
die gebieden. Ik constateer dat er wordt gezegd in de raad: dat moeten we
doen volgens de procedures die daarvoor gelden. Dat is ook wat het college
voorstelt. Het enige verschil is, dat een deel van de raad vindt dat het
naar voren gehaald zou moeten worden. Dat is een keus die ik slecht kan
maken zelf. Als de raad vindt dat dit voorstel moet worden gevolgd zoals
het door het college is aangegeven, dan betekent dat dat de commissie
ruimtelijke ordening van 28 februari dan de zaken voor zich krijgt. Het zou
dan in de raad van 16 maart komen. Dat is het voorstel van het college. Als
u zegt: op 28 februari in de commissie en 16 maart in raad is te laat, dan
zou je het naar voren moeten halen waardoor je komt in respectievelijk
januari en februari. In januari in de commissie én in de raad, dat lijkt in
ieder geval te kort. Maar het is een keus die de raad moet maken. Wij zijn
natuurlijk gaarne bereid, als een meerderheid van de raad vindt dat
stukken in een bepaalde commissie in een bepaalde maand moeten komen, om
daarnaar te streven. Maar omdat er verschillende benaderingen in de raad
zijn, is het denk ik goed, voorzitter, dat we even uitmaken of we die zaak
nu in januari of in februari in de commissie moeten hebben, want daar is op
dit moment geen helderheid over.