46 aanwezig te zijn bij een materie die toch al ingewikkeld is, en als zodanig wellicht kan bijdragen om ook als de zaak in een verder stadium is, de discussie ook in de deelnemersvergadering wat dat betreft in ieder geval enigszins te verbeteren omdat op die tribune ook deelnemers aanwezig zouden kunnen zijn. Ik heb het dus gezien, mijn opmerking voor wat betreft de openbaarheid in dit kader, als een mogelijkheid om ook informatie te verstrekken naar degene die dus die discussie zouden willen bijwonen. En zeker niet zie ik hier de openbaarheid als een mogelijkheid tot beïnvloeding, want als u bij die vergadering van een lid van het college en de sportbestuurders zou zitten, dan zou u zien dat zelfs de sportbestuurders al moeite hebben om de discussie wat dat betreft helemaal steeds makkelijk te kunnen bijhouden. Laat staan als straks de stukken beschikbaar komen. Ik wil daar geen achterstandsituatie hebben en dat was voor mij de reden om te zeggen: ik ga graag akkoord met de commissie ad hoe omdat ik vind dat die mogelijkheid voor de sportbestuurders aanwezig moet zijn. Als de raad dus besluit dat deze vergaderingen besloten moeten zijn, dan kan ik de raad gerust stellen. Ik heb gisteravond in dat kader al een besloten vergadering gehad. Gelukkig waren daar dan geen deelnemers bij. Maar ik denk dat het van belang kan zijn voor andere sportbestuurders om te zien hoe zoiets tot stand komt, zo'n discussie met betrekking tot statuten en convenant, alleen al omdat ik vind dat vrijwilligers toch ook enig recht hebben om wat dat betreft de informatie zich ook verder te zien ontwikkelen. Dat is de achtergrond van het begrip openbaarheid zoals ik het tot nu toe steeds heb gezien. Als de raad echter beslist dat de vergaderingen besloten moeten zijn, dan wordt dat uitgevoerd. Het is gisteravond al uitgevoerd. Ik heb de sporters duidelijk verteld dat ik in afwachting van vanavond vond dat de vergadering van gisteravond besloten moest zijn. Dus het is al gebeurd, alleen, ik zou het betreuren als ik sportdeelnemers van de tribune zou moeten verwijderen die geïnteresseerd zijn in de discussie rond de statuten en het convenant, waar ze later ook over moeten praten. Voor wat betreft de ambtelijke bijstand en de verdediging daarvan, moet ik u zeggen dat als u de stukken bestudeert, ik het collegestandpunt heel uitdrukkelijk heb aangegeven in een eerste bijeenkomst met de sportbestuurders en daarbij heb gezegd: de betrokken ambtenaar zit aan de kant van de gemeente. Dat gaf even een moeilijke situatie. Ik heb toen de vergadering willen laten doorgaan door te zeggen: laten we dan maar kijken of er mogelijk een conflictsituatie kan worden voorkomen, laten we dan nu maar doen alsof de betrokken ambtenaar, die tenslotte ook de andere partij tot nu toe steeds heeft gesteund en in de toekomst ook zal moeten steunen, laat die dan maar beide doen. Ik heb heel duidelijk de conflictsituatie die ik zou kunnen krijgen in die vergadering aangegeven en dat staat ook in de verslagen, in het eerste verslag dat ik met de sportbestuurders heb gehad. Dus er is geen enkele reden, denk ik, om mij te verwijten dat ik niet mijn best gedaan zou hebben gedaan om duidelijk te maken dat er een conflictsituatie was. Ik neem dus ook aan dat de commissie ad hoe daarna die stukken ziet, mogelijk dit gelezen hebbende tot de conclusie komt waartoe zij is gekomen. Ik kan dat natuurlijk niet doorzien of dat zo is, maar ik heb dat aan willen nemen. Vandaar dus dat ik dat daar niet verder heb verdedigd, temeer ook omdat één uwer mij uitdrukkelijk verzocht -dat was de heer Visser, ik heb dat net ook gezegd- om wat dat betreft de betrokkene naar twee kanten te laten adviseren. Dus ik had daar uitdrukkelijk wat anders kunnen zeggen, maar in de stukken staat al dat ik een conflictsituatie vreesde. Wat betreft de minderheidsstandpunten. Als het zo is dat de raad vindt dat een collegelid geen minderheidsstandpunt mag innemen, dan wordt dat dus een beleid van de raad dat geen enkel lid van het college, in welke situatie dan ook, een minderheidsstandpunt mag innemen, als ik het goed begrijp. Heer POTHUIZEN: Zal ik het dan misschien even toelichten, mijnheer Plomp? Mogelijke misverstanden moeten we vermijden en in feite gaan we anders weer het spoor op waarvan ik nu juist heb aangegeven dat we er ons best voor moeten doen

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1988 | | pagina 55