11 Heer BOERKOEL: Mijnheer de voorzitter, veel sprekers hebben het gezegd: het zwembad gaat niet alleen deze gemeenteraad aan het hart, maar gaat zeker ook de burgers aan het hart, althans de verkoop. Ik denk dat het goed is als het college zich dit zou realiseren. De heer Krijger noemde de wens om meer in het openbaar over dingen te vergaderen, zodat de burgers op de hoogte zijn. Ik denk dat u zich de discussie van twee jaar geleden en van een jaar geleden nog wel herinnert, waarop de fraktie van de PvdA gevraagd heeft om in ieder geval over het nieuwe zwembad voor burgers en verenigingen enige invloed te geven op de totstandkoming daarvan en de invulling daarvan. Toen gaf deze raad de PvdA te kennen dat dat niet nodig was, er moest maar een ambtelijke werkgroep komen die in de beslotenheid alle zaken verder zou voorbereiden. Dus ook toen, de heer Krijger herinnert het zich ongetwijfeld, was de WD niet voor. Dat was erg jammer, want dan hadden de burgers in de afgelopen periode inzicht en inspraak gehad in de manier waarop het Soester Natuurbad verkocht zou kunnen gaan worden en de manier waarop een eventuele nieuwe binnen-/buitenaccommodatie gemaakt zou kunnen gaan worden. Gebruikers, mijnheer de voorzitter, van de huidige lokatie, zoals de zwemmers, kampeerders, padvinders, verenigingen, die komen nu bij een snelle verkoop die nu gepland is en niet tegelijkertijd het openen van een nieuw zwembad, in de kou te staan ondanks -en dan gaat het over de kampeerders, de verenigingen en de zwemmers- eerdere toezeggingen van het college een nieuw zwembad te maken en dan pas tot verkoop van het natuurbad over te gaan. Ten aanzien van de kampeerders wil ik nog een ander aspect noemen, mijnheer de voorzitter. In de recreatienota en op eerdere vragen van de PvdA heeft het college toegezegd dat de belangen van de kampeerder meegenomen zouden woirden in de verkoop van het natuurbad. Niets is minder waar. Mijnheer de voorzitter, ook hebben wij betoogd, voor de verkiezingen al, dat wij een nieuwe lokatie op een plaats wilden, de natuur niet schadend, met een binnen- en buitenbad en wel tegen een acceptabele prijs. In deze raad is het vanavond als gezegd: er zijn nog geen voorstellen dienaangaande, terwijl we nu wel praten over het verkoopaspect. Mijnheer de voorzitter, we willen ook niet de belangen van de padvinders alleen maar in ogenschouw nemen, maar ook de belangen van de kampeerders en de belangen van de Soester gemeenschap, de Soester bevolking, de zwemmers, de verenigingen. Ik zou u dan ook een paar vragen willen stellen. Is het college bereid mits qua financiën mogelijk, te streven naar een binnen- en buitenbad op een nieuwe lokatie bij de verkoop van dit natuurbad; het gemeentelijk kampeerterrein te handhaven, zoals u reeds eerder toezegde; ervoor zorg te dragen dat via een ruimtelijke ordeningsprocedure geen verdere uitbreiding dan die nu gepland op die lokatie van het natuurbad mogelijk is; erop toe te zien, eventueel via een contract te regelen, dat het bestaande bos gehandhaafd blijft en goed onderhouden wordt? Op het moment dat u positief kunt antwoorden op deze vragen, zullen wij niet de moties indienen die we nu voor ons hebben liggen. Ik wacht dan ook het antwoord van het college gaarne af. Wethouder MENNE: Voorzitter, ik kan betrekkelijk kort zijn voor wat deze verkoop betreft. Toch wil ik er nog wel even iets van zeggen, zodat er geen misverstand over is. Het college beseft natuurlijk dat dit een moment is dat velen toch met schreiend hart beleven. Daar moeten we niet omheen gaan, ik geloof dat dat algemeen zo wordt ervaren. Echter, we moeten ook zakelijk zijn. We hebben jaren geleden eigenlijk al, mijnheer Visser, toch al eens opgeworpen en dat in het lijsttrekkersoverleg nog eens vastgelegd, dat het toch niet onmogelijk zou zijn dat het zwembad zou worden verkocht. Op dat moment hadden wij een prijs in ons hoofd. We hebben nog een brief liggen uit 1986 waarin een bepaalde prijs staat,

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1988 | | pagina 70