20 april 1989 - 26 - ten nadele van het college, versta mij goed. Het kan zelfs met een bijbetaling economisch aantrekkelijk zijn om toch te willen uitbreiden. Wij willen nu net niet meer dan datgene wat ons op dit moment bekend is. Dat geeft aan dat wij op dit moment dit voorstel gewoon zullen steunen. Ik heb alleen één persoonlijke opmerking. Ik hoop dat de voorzitter de vlag bij de heer Visser die halfstok hangt, weghaalt voordat onze gasten terugkomen. Ik denk dat dit gebaar in een kleiner comité misschien wel aardig kan zijn, maar niet in een raad waar we begonnen met te praten over 4 mei, waar hetzelfde gebaar wordt gehanteerd dat nu de heer Visser als ludiek doet. Heer VAN GELDER: Voorzitter, ik wil toch graag even reageren op hetgeen gezegd is door het college. De heer Menne heeft natuurlijk gelijk dat in een overdekte zwemaccommodatie meer mensen het hele jaar door plezier kunnen beleven aan het zwemmen. Dat is ook niet bestreden. Wij zijn ook voor een overdekte zwemaccommodatie, wij zijn dat altijd geweest. We denken alleen dat er nog meer mensen plezier hebben met een gecombineerd open en gesloten bad. Dat hebben wij steeds betoogd en dat doet de raad niet. Met betrekking tot de opmerking van de heer Plomp dat er een faciliteit blijft, denk ik dat daar toch wel de nodige onduidelijkheid over bestaat. Ik zou hem eigenlijk de vraag willen stellen of wat de heer Taphoorn dan aan open zwemmogelijkheden gaat bieden, ook voor een sociaal aanvaardbare prijs zal gebeuren. Ik wil daar toch wel bij benadrukken dat een combinatie open en gesloten bad op de Eng of op een andere plaats als dat om hinderwettechnische redenen had gemoeten, ik realiseer mij dat die discussie min of meer een punt heeft gepasseerd waarop dat nog had gekund, maar de kostencalculaties die daarover zijn geweest, waren niet zodanig dat de prijs van het zwemmen in een gecombineerde open en overdekte accommodatie drastisch omhoog had gemoeten. Dat had nog stesds voor een sociale prijs gekund. Dus in die zin denk ik dat er toch enig verschil is tussen het open zwemmen dat wij bedoelen en het open zwemmen dat mogelijkerwijs in het zwembad van de heer Taphoorn zou kunnen plaatsvinden. Met betrekking tot de motie is het zo dat het een wat een vreemde zaak is dat wij het met de overwegingen van D66 eens zouden kunnen zijn, na hetgeen als fractiestandpunt over het voetlicht is gekomen zoéven. Dat neemt natuurlijk niet weg dat wij best bereid zijn om het besluit van de motie als zodanig te zien als een amendement op het voorstel van het college. Dat betekent dat wij het in die zin met de inhoud eens zijn en dat moet u dan zien in het geval het voorstel wordt aangenomen. Dan is het in ieder geval zo dat het op planologisch gebied een aantal beperkingen oplegt aan wat daar gerealiseerd kan worden. Dus ik weet niet hoe u het voorstel in stemming wilt brengen? Als u het eerst in stemming brengt als een amendement op het raadsvoorstel? Misschien dat D66 nog iets wil zeggen over de vraag of de overwegingen essentieel bij het verhaal horen? Dan kunnen wij ons standpunt met betrekking tot die motie daarvan af laten hangen. Heer MEILOF: Voorzitter, ik steun de motie van D66. Een goed idee om dat vast te leggen. Een tweede, ik wil heel even toch ook nog eens reageren op die openlucht voorziening waar steeds op teruggekomen wordt. Mijn idee is dat er een totaal ander behoeftepatroon is bij de groep die buiten wil zwemmen en die gewoon het hele jaar door wil zwemmen. We hebben twee gelegenheden bij Amersfoort liggen en bij Baarn liggen, perfecte openluchtbaden, die de kwaliteit leveren die wij nu hebben in ons openluchtbad. Net iets minder, maar goed. Het is mijns inziens zinloos om te spreken over die openlucht voorziening die uitermate duur zal zijn bij ons zwembad op de Eng. Een

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1989 | | pagina 109