20 april 1989
- 40 -
mee bezig? Had ik ook niet gewoon maar dat ding moeten kopen en aan de slag
moeten gaan met mijn uitbreiding? Dat geeft een stuk aantasting van het
rechtsgevoel bij burgers die loyaal meewerken aan het uitvoeren van het
beleid dat door de raad wordt vastgesteld. Dat is voor onze fractie een
extra overweging om hier vanuit een strikt bestuurlijke optiek te kiezen
voor datgene wat door de raad is vastgesteld als zijnde het beleid.
Heer VERHEUS: Mijnheer de voorzitter, het is inderdaad zo, ik begrijp dat
best, ook voor de commissie voor de beroepschriften was dit een heel
moeilijk geval. Vorige maand hebben we het een maand verschoven, er is
opnieuw over gecorrespondeerd. In feite is er niet veel, misschien moet ik
zeggen helemaal niets veranderd. Onze fractie zal in meerderheid voor het
meerderheidsstandpunt van de commissie voor de beroepschriften stemmen. Ik
heb er echter wel iets aan toe te voegen.
De commissie zegt: planologisch kan dit eigenlijk niet. Maar we willen het
toch doen. Daar gaan we grotendeels in mee, maar de cruciale vraag blijft
natuurlijk: normaliter zal het college een bouwvergunning moeten afgeven
wanneer het een plan is dat niet in strijd is met het bestemmingsplan. Mijn
vraag is: stel dat de raad nu -er zal straks gestemd worden- in meerderheid
het meerderheidsstandpunt van de commissie voor de beroepschriften volgt,
zal dan het college en met name de voorzitter van het college voor dit
raadsbesluit vernietiging bij de Kroon aanvragen? In het verleden is dat
ook een paar keer gebeurd, dus ik ben daar erg benieuwd naar.
Heer MEILOF: Voorzitter, ik kan mij geheel vinden in wat door de PvdA
gezegd is. De argumenten die genoemd zijn om er uiteindelijk toe te komen
om tot gedeeltelijke toestemming te komen, berusten alleen op de
verwachtingen die gewekt zouden zijn. De gewekte verwachtingen zijn in
bewoordingen geschreven die voor mererlei uitleg vatbaar zijn, maar zeker
niet vanzelfsprekend zo uitgelegd zouden moeten worden. Ik kan dus de
minderheid van de beroepschriftencommissie wat dat betreft geheel volgen.
Qua bestemming zijn we allerminst gelukkig met het feit dat we gaan
afwijken van datgene wat we hebben vastgelegd. Er onstaat nu in de laatste
briefwisseling een situatie die nog weer wat moeilijker is nu we ook des te
beter begrijpen waarom uiteindelijk B&W in eerste instantie niet tot een
toestemming kwamen, omdat het college ook kennis had van de oude afwijzing
van het andere bedrijf met een vraag over hetzelfde gebied, het
aansluitende gebied. Voor mij blijft dan nu ook een vraag open aan de leden
van de beroepschriftencommissie: die argumentatie mis ik geheel van het
feit dat er bij het ambtelijk apparaat toch kennis was van de gegevens dat
er een ander bedrijf ook met vragen is geweest op dit gebied. Dat wordt
hier niet meer verwoord en heeft ook geen effect in het advies van de
beroepschriftencommissie. Was dat niet bekend? Is op dat moment de relatie
tussen ambtenarenkorps en de beroepschriftencommissie zo smal dat die
informatie niet overkomt? Wat is daar aan de hand? Dat heeft mij verwonderd
dat dit is blijven liggen en dat het nu op tafel komt.
Heer BEIJEN: Voorzitter, ik wil toch even een kleine nuance aanbrengen in
de vergelijking die ook door de heer Van Gelder is gemaakt in de twee zaken
die samen een mogelijke aanvraag hebben willen doen om daar een garage uit
te breiden. In de kwestie die we nu behandelen heeft de aanvrager zich
gericht tot het college van B&W en een duidelijk antwoord gekregen, in dit
geval negatief. De andere aanvrager is niet verder gekomen dan het
ambtelijk apparaat. In het kader van het klantgericht werken, heb ik
begrepen, zullen wij ons vriendelijker moeten opstellen tegenover de mensen
die met aanvragen komen bij het ambtelijk apparaat. Uit de briefwisseling
heb ik begrepen dat hier nogal een communicatiestoornis heeft