18 mei 1989
- 2 -
politiek. Dat hebben we vroeger ook al eens gehad.
VOORZITTERMogen we zeggen dat we daarvan akte nemen?
Met betrekking tot de ingekomen stukken wordt zonder hoofdelijke stemming
besloten conform hetgeen door burgemeester en wethouders is voorgesteld.
Vragenhalfuurtj e
VOORZITTER: Er zijn vragen binnengekomen over een speelvoorziening op de
Engh. U heeft die vragen gezien en ik geef gaarne de gelegenheid aan de
opsteller dat nog toe te lichten. Is dat mevrouw Weidema of mevrouw Meijer?
Wie is eigenlijk de eerste opsteller van deze brief? Dat kan ik niet lezen.
Heer BAKS: Voorzitter, mevrouw Baks is niet de opsteller. Er zijn er vijf.
We hebben op dit moment geen behoefte om in eerste instantie een
toelichting te geven en wachten graag de reactie van het college af.
VOORZITTER: U heeft het wel ondertekend? Dat is niet zichtbaar.
Heer BAKS: U ziet mijn handtekening onder die van mevrouw Tomassen.
VOORZITTERMevrouw Tomassen is leesbaar, maar die van u minder. Maar daar
lijd ik zelf ook aan.
Wethouder PLOMP: Mijnheer de voorzitter. Ik denk dat het goed is om eerst
even op te lezen wat we hebben gekregen. Dat begint met een voorafje.
Vanaf augustus 1986 wordt er binnen de gemeente Soest gesproken over
het realiseren van een speelvoorziening voor kinderen die wonen in de
wijk "De Engh". Het gaat met name om het gedeelte tussen Dalweg en
Molenstraat, waar geen speelvoorzieningen voor kinderen aanwezig zijn.
In juni 1986 zijn daartoe reeds handtekeningen door leerlingen en
buurtbewoners aan de burgemeester, mr. P. Scholten aangeboden.
De commissies van advies inzake bedrijven, onderwijs en ruimtelijke
ordening hebben in meer of mindere mate aangedrongen op realisatie van
een dergelijke speelvoorziening.
De commissies voor bedrijven en onderwijs hebben meerdere malen unaniem
er bij het college op aangedrongen tot realisering over te gaan.
Uit de besluitenlijst van het college dd. 25 april 1989 blijkt het
college afwijzend te hebben gereageerd op een brief inzake dit
onderwerp
Vragen:
1. Welke zwaarwegende politieke argumenten hebben het college ertoe
gebracht de unanieme adviezen van zowel de commissie onderwijs als de
commissie bedrijven niet op te volgen?
Het antwoord daarop luidt: Op grond van planningsoverwegingen heeft het
college onlangs zijn voorkeur uitgesproken de speelvoorzieningen in de
desbetreffende wijk mee te nemen met de integrale herinrichting. Naar
aanleiding van de behandeling van het speelruimteplan in de commissie
ruimtelijke ordening van 9 mei 1989 werd door de leden van deze commissie
de wens uitgesproken om vooruitlopend op de herinrichting enkele
speeltoestellen te plaatsen. Aan de commissie is toegezegd dat dit zal
gebeuren.
2. Is onze informatie juist dat er nu reeds financiële middelen aanwezig