18 nei 1989
- 10 -
dat laatste werd onmiddellijk voorzien, dat is net gepasseerd. Daarbij zijn
wij uitgegaan van huur- en koopwoningen, dus niet uitsluitend koopwoningen.
Het terzake door mijn fractie ingediende initiatiefvoorstel is door het
college verwerkt in een nota ouderenhuisvesting. Als wij vervolgens de
aangepaste nota volkshuisvesting mede als uitgangspunt hanteren, dan is de
doelstelling van de raad -want daar was een grote meerderheid voor- dat de
verhouding tussen koop- en huurwoningen gebaseerd dient te zijn op 60/40.
Bij de behandeling in de functionele commissies van het PvdA-plan is
duidelijk gesteld dat dit serieus moet worden bekeken. De steun die dit
voorstel in de commissies heeft gekregen aanvaardt het college: "als een
politieke realiteit, maar", zegt u, "wij hadden afgesproken dat er alleen
koopwoningen zouden worden gebouwd"Ik wil u er wel aan herinneren dat
mijn fractiegenote mevrouw Greefhorst indringend gepleit heeft voor de bouw
van niet alleen koop- maar ook huurwoningen. Het college voerde een tweetal
argumenten aan dat dit niet mogelijk was: ten eerste zouden er geen
contingenten zijn en ten tweede is het financieel niet haalbaar. Als er nu
deze maand met de bouw zou moeten worden gestart, dan lag de zaak wellicht
anders, maar voor medio 1990 kan er toch niets gebeuren.
Wel vraag ik het college wat men gedaan heeft om contingenten bij G.S. los
te krijgen. De commissie ouderenbeleid heeft zich tot G.S. gewend om
informatie over mogelijke contingenten voor dit project. Als mijn
informatie juist is, dan is de provincie Utrecht de enige provincie die
geen contingenten in reserve houdt omdat de gemeenten dit zelf willen
beheren, die eventuele reserve-contingenten.
Vervolgens vinden wij het op zijn zachtst gezegd vreemd dat de commissie
ouderenbeleid nimmer antwoord heeft gekregen op een brief van 4 april jl.
over ditzelfde onderwerp.
Ook zou ik van het college duidelijk willen horen of er al morele en/of
formele verplichtingen zijn aangegaan met aspirant-bouwers.
Voor alle duidelijkheid wil ik wel stellen dat wij het collegeplan zoals
dat door de meerderheid van de commissie r.o. is aanvaard, door de
indiening van het PvdA-voorstel niet naar de prullemand verwijzen. Het gaat
de CDA-fractie primair om de procedure die thans door het college wordt
voorgesteld. Een initiatiefvoorstel vanuit de raad, ongeacht door welke
fractie dat wordt ingediend, moet serieus worden bekeken. Met andere
woorden, college, reken het plan van de PvdA nog eens na en kom te zijner
tijd -juni, juli- met die berekening in de commissie, dan kan de raad zich
daar opnieuw over beraden.
Het pleidooi in de commissie r.o. om vanavond nog geen beslissing te nemen
over dit agendapunt wordt door de CDA-fractie ondersteund.
Wat mijn fractie overigens hogelijk heeft verbaasd, maar wellicht heb ik
het mis, is dat de PvdA-wethouder in het college schijnbaar geen melding
gemaakt heeft van de voorgenomen plannen van zijn fractie. Wellicht kunt u
ook daar nog een toelichting op geven.
Heer KRIJGER: Mijnheer de voorzitter, de behandeling van dit voorstel roept
bij mijn fractie gemengde gevoelens op. Allereerst hoopvol, dat
initiatiefvoorstellen al zo snel door het college beantwoord kunnen worden.
Het is wel eens anders geweest. U heeft zelfs al twee antwoorden met uitleg
gegeven. Uit het tweede antwoord, van 17 mei jl. begrijpen wij dat u nogal
verrast was. Dat laatste begrijpen wij niet helemaal, immers, politiek
gezien moet het college ook de onderhuidse bewegingen in de fracties al
kunnen waarnemen.
Alternatieven waren bij de eerste behandeling van de plannen voor het
raadhuis en omliggend terrein nog niet voorhanden, maar wel was duidelijk
dat het ouderenhuisvesting moest worden. Zonder contingenten lukt het zeker
niet om in grote aantallen huurwoningen te bouwen, maar de mogelijkheden