22 juni 1989 - 11 - Het vertrouwen dat daaruit spreekt is in feite typerend voor de verhouding die we met elkaar hadden. Op sommige momenten, zo heeft iemand gezegd -en jij hebt dat in ieder geval ook ervaren- kan het ambt van burgemeester een eenzaam ambt zijn. Dat geldt, zij het in mindere mate, ook voor dat van secretaris. Juist op die momenten is het dan plezierig dat je, behalve thuis, ook iemand in je directe omgeving hebt waarmee je vertrouwelijk over zaken van gedachten kunt wisselen die zich niet lenen voor bespreking in breder verband. Ik ben in ieder geval dankbaar dat we ten opzichte van elkaar als zodanig hebben kunnen functioneren. Ook overigens was er, ondanks onze verschillen van karakter, of misschien wel dankzij dat, sprake van een groeiende genegenheid en samenwerking waar ik met plezier aan terugdenk. Ik wil niet verhelen dat, hoewel ik mij dus geruime tijd heb kunnen voorbereiden op het afscheid en hoewel ik ervan overtuigd ben dat het zowel voor jou als voor Soest goed is dat je gaat, op het moment dat ik het verlossende telefoontje als het ware kon aanreiken op 26 mei toch het gevoel over me heen kwam: jammer, ik zal hem missen! Dat gevoel is ook vandaag nog aanwezig. Paul, hartelijk bedankt. Een bekend gezegd luidt: iemand die een goed werk achter zich heeft, heeft een goede toekomst voor zich. Die goede toekomst wens ik je. Mede namens mijn twee vrouwen Lenie en Pieternel zeg ik: Elphanie en Paul, vaarwel! VOORZITTER: Het woord is nu aan de burgemeester van Bunschoten, de heer Groen, namens het Gewest Eemland etc. Heer GROEN: Mijnheer de voorzitter, geachte leden van de raad, waarde collega, mevrouw Scholten, geachte aanwezigen. Otto Weisz heeft eens gezegd dat een roerend afscheid niet te lang mag duren, anders wordt het voortdurend minder smartelijk. Indachtig dit gezegde, dames en heren, en u, leden van de raad, hebt u -en allen in deze zaal zullen u daar in stilte om prijzen- een kort maar hevig afscheidsprogramma bereid. De wens om het kort te houden leidt er zelfs toe dat een totaal vreemde burgemeester het genoegen mag smaken in de raad van Soest het woord te mogen voeren. Ik haast mij overigens u te vertellen dat ik daarmee uiteraard zeer vereerd ben, maar ik haast mij nog meer u te melden dat mijn optreden niet uitgelegd mag worden als een subtiel voorspel op het werk dat uw raad en nog meer de vertrouwenscommissie in de komende maanden staat te wachten. Ik zeg dat maar voor alle duidelijkheid, ter voorkoming van eventuele misverstanden. Want het werk, dames en heren, dat de vertrouwenscommissie staat te wachten, is serieus te nemen. Sollicitanten althans -ik weet dat uit ervaring- nemen het werk van vertrouwenscommissies zeer serieus. Collega Scholten, ik mag u toespreken namens het Gewest Eemland, de Burgemeesterskring Utrecht-oost en namens de buurgemeenten. Men heeft gezocht, vanwege het kort houden van het programma, naar een kruising van een spreker die deze drie organisaties in zich zou kunnen verenigen en die hebben ze in mij gemeend te moeten vinden. Ik zeg er uitdrukkelijk bij dat ik spreek namens de kring met toestemming van de hier aanwezige collega uit De Bilt. Dames en heren, leden van de raad. Uw burgemeester had in het Gewest Eemland een duidelijke stem. Hij had die niet alleen in het dagelijks bestuur, maar ook ten aanzien van de zaken die hij in zijn portefeuille had: verkeer, economische zaken en milieu. Binnen die portefeuilles kenmerkte hij zich in elk geval door de inbreng van veel ideeën, die echter niet allemaal uitgevoerd konden worden. In het dagelijks bestuur, dames en heren en geachte collega, was je nimmer om woorden verlegen, maar je was echt niet meer te stuiten du moment dat je vermoedde dat de autonomie van Soest mogelijk wat in het gedrang zou kunnen komen. Ik ben er nog niet helemaal uit of het nu echte offeranden waren op het altaar van de

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1989 | | pagina 168