22 juni 1989 - 17 - vanmiddag is gezegd door enige sprekers. Maar laat ik beginnen te danken voor deze hele dag. De gemeente gaat daarin natuurlijk weer veel te ver. Dank voor de penning die ik mocht krijgen. Ik beschouw dat als een onderstreping van onze gezamenlijke inspanning en streven als raad samen met de voorzitter Soest te besturen zoals de inwoners dat willen. U heeft het mij mogelijk gemaakt dat met al mijn inzet te doen. Dank u zeer daarvoor. Mijnheer Plomp, Günther, de loco-burgemeesterfunctie is in ons staatsrecht nauwelijks bekend. En toch is zij onontbeerlijk gebleken, zeker ook hier. Het is daarbij niet zo eenvoudig enerzijds je als wethouder -politiek gekozen als je bent- te manifesteren en anderzijds als loco-burgemeester daarvan juist enige afstand te nemen. Zo zal dat in de komende tijd, met verkiezingen voor de boeg, ook wel zijn. Het is een kunst. Ik denk dat je die kunst verstond en ik dank je zeer hartelijk voor wat je gezegd hebt en wat we in deze negen jaar zo met elkaar hebben gedaan, hier in Soest en in de verre buitenlanden. Mijnheer Verheusnestor van de raad, fractievoorzitter van het CDA, de grootste fractie in deze raad. Ik sprak u toe toen ik u uw koninklijke onderscheiding mocht opspelden. Ik zal dat niet herhalen. U sprak op uw beurt nu mij toe namens de raadsleden, hartelijk en oprecht. De heer Verheus zegt pas iets wanneer hij dat echt wil. Anders lacht hij zo'n beetje en zegt zoiets van: ik hoor het je zeggen! Hij zoekt niet de felle politieke strijd, maar hij zoekt het aanvaardbare compromis, lettend op de goede verhoudingen. Heel belangrijk, een echte nestor. De gemeentesecretaris, Wim de Kam. Ik heb je net al iets gezegd, dus ik zal het nu niet weer doen. Ik kan nu op dit moment alleen nog eens een keer je bedanken voor je woorden, het is een uiting van wat binnen in je leeft. Ik wens jou en je vrouw het allerbeste toe. Dames en heren, toen de heer De Kam solliciteerde -hij klapte uit de school, nu zal ik het ook doen- nu twee, drie jaar geleden, toen ben ik bij een referentie van hem, een zeer natuurlijke referentie van hem te rade gegaan. Mijn collega, die toen al niet meer, maar de jaren daarvoor nog burgemeester van Castricum was, waar de heer De Kam gemeentesecretaris was, is nu burgemeester van Den Helder. Hij zei toen: "Oh, die moet je zeker zien, dat is de beste gemeente secretaris van Noord-Holland!" Ik voeg er nu aan toe: en die van Utrecht!" Nu moet het niet te ver gaan, je moet niet denken dat je er al bent, Wim. Dat is pas wanneer je -en dat gaat gebeuren- eens secretaris wordt in een echte grote gemeente. Dat zit in het vat, dat weet ik zeker. Ik blijf je volgen. De burgemeester van Bunschoten, vertegenwoordigend het gewest, de kring, de buren, de collega's. Vanochtend -dat heeft u begrepen- kregen wij thuis aangereikt door de bode uit Bunschoten een bos paling en een fles wijn. Daar stond bij: ik spreek je nader, of zoiets. Zoiets zou er gestaan kunnen hebben, in ieder geval, hem kennende. Wat dat alles nu te maken had met het beleid van Soest, waarvan u zegt dat ik dat zo pregnant naar voren heb gebracht in het gewest, waar wij aan alcoholmatiging doen -ik geloof de enige gemeente in deze streek- en verder, die paling is ook niet zo goed voor mij, maar toch heb ik het zeer op prijs gesteld. Niet alleen dat, de heer Groen en ik lijken een beetje op elkaar, vind ik, niet zozeer fysiek, maar we hebben wel eenzelfde leerschool: Gronings. Wij konden het goed met elkaar vinden en het was plezierig verkeren in het gewest en op al die andere ontmoetingen. Zoals het ook plezierig verkeren was met de mensen uit Baarn, hier aanwezig, uit Eemnes, uit Amersfoort, ik kan ze hier allemaal zo uit de zaal prikken, Woudenberg. Hoevelaken en Nijkerk horen er nu niet meer zo bij, maar ook daar hadden we goede banden mee. Ontzettend veel dank voor alle bloemen, alle brieven, alles wat bij ons is bezorgd. Het was teveel, het was bijzonder. We hebben het zeer gewaardeerd.

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1989 | | pagina 174